Hackney Marshes – that’s football
Hackney Marshes. Smeltkroes van culturen. Ongeacht huidskleur. Ongeacht ras. Ongeacht geloof. Iedereen is gelijk. Iedereen is welkom. Dat is Hackney Marshes. Het grootste amateurcomplex van Europa, waar op een zondagochtend pakweg 3.000 liefhebbers samenkomen voor een potje voetbal. Een (amateur)voetbalcultuur op zich. Wij bezochten dit fenomeen in Londen en nemen je mee in de bijzondere wereld van het Londense amateurvoetbal.
Velden zover je kan kijken
Bij aankomst valt één ding direct op: velden zover je kan kijken. Keurig in het ouderwetse krijt. Doelen zonder netten. Van officiële minimale afmetingen hebben ze hier nog nooit gehoord—iedere serie velden lijkt wel weer uniek in zijn formaat. Het oogt om half tien ’s ochtends nog leeg, maar dat zal niet lang duren. Ruim 3.000 liefhebbers nemen dan de maar liefst 110 velden in beslag.
Zowel zeven tegen zeven, negen tegen negen als elf tegen elf. Officiële competities onder de vlag van de London Football Association. Vier lagere divisies en een eigen ‘Premier League’, inclusief vrouwen- en jeugdvoetbal.
Niet zeiken, voetballen
Een blik op de velden doet heel even het ergste vermoeden. Gras is soms ver te zoeken. Overal plassen en één grote modderpoel. Gaat hier wel gevoetbald worden? Maar voor de Londense liefhebbers is dit onderdeel van de totale Hackney Marshes-beleving.
Waar bijvoorbeeld rondom de Europese uitwedstrijd van Ajax veel te doen was over het veld in het Koning Boudewijnstadion in Brussel, viel dat alleszins mee bij de aanblik van de Londense modderpoel. Maar dit hoort er nou eenmaal bij en maakt de charme des te groter. Dit is Hackney Marshes. Niet zeiken, voetballen.
Overigens, wanneer ik het ‘clubgebouw’ binnenloop, vallen alle kwartjes. Nu snap ik waarom de UEFA het veld in het Koning Boudewijnstadion goedkeurde voor Europa League-voetbal. De velden op Hackney Marshes kennen de persoonlijke zegen van FIFA-baas Gianni Infantino.
En daarmee is de standaard gezet. Als daar gevoetbald kan worden, dan kan dat overal. Misschien is dit overigens wel het enige smetje op dit stukje voetbalcultuur. Het enige stukje waar ze in Zuid-Londen wat minder trots op zouden moeten zijn. Verder niets dan lof over dit unieke stukje voetbalhistorie.
De blik van Vinnie Jones
Over de modderige velden lopend, raak ik in gesprek met een van de 3.000 voetballers. Zijn benen zijn van onder tot boven bedekt met tattoos. Scheenbeschermers kent hij niet. Sokken op half elf. Een gebeitelde kop met de blik van Vinnie Jones. Het blijkt de doelman van een van de ruim 200 teams te zijn. Zo iemand waar je als spits niet graag het duel mee aangaat. Althans, als je je enkelbanden liefhebt. Sowieso is het op deze velden al een hele uitdaging om je enkelbanden heel te houden.
Maar schijn bedriegt. Deze doelman blijkt een uiterst vriendelijke kerel. Vooral wanneer ik vertel dat ik uit Holland kom en speciaal hier ben voor het Hackney Marshes-fenomeen. Vol trots en met de nodige zelfspot vertelt hij over het Sunday League-voetbal op Hackney Marshes.
“This is low lower league. We cannot relegate. If we end up down at the table, we are the fockin’ worst team of our country.”
Hij kan er de humor wel van inzien dat hij in een van de slechtste teams op deze velden speelt. Hij wijst naar het veld waar hij op moet spelen. Grote plassen in het doelgebied. Gras moet je zoeken. Modder genoeg. “We krijgen het veld dat bij ons niveau past.” Aan humor geen gebrek. De prestaties zijn twijfelachtig, maar waarschijnlijk zal de derde helft wel glorieus gewonnen worden.
Kelderklasse voetbal
Voetbal voor de lol, maar wel voetbal om te winnen. Zijn ploeg speelt op het vijfde en laagste niveau—zeg maar het ultieme kelderklassevoetbal. Als ik hem vraag hoe hij überhaupt weet op welk veld hij moet spelen, is zijn antwoord verbluffend simpel. “Ik zorg dat ik altijd als laatste arriveer. Dan hoef ik alleen maar te kijken waar mijn teamgenoten heen lopen.” Slim, want ga er maar aan staan op al deze velden. Ik wens hem succes en vooral plezier, maar dat zit wel goed.
Ik moet door. Op zoek naar het verhaal achter Hackney Marshes. Het voelt als ‘walking in wonderland’.
Een stapje terug
Al snel ontmoet ik Les O’Hara, vice-chairman van de organisatie. Lang was Les de chairman, zeg maar de voorzitter, tot zijn vrouw het zat was dat de telefoon in huize O’Hara dagelijks roodgloeiend stond. Hackney Marshes was en is zijn leven. Maar na ruim 65 jaar op de velden, waaronder als actief voetballer, vindt Les het tijd om een stapje terug te doen.
Doelnetten mee
Ik vraag hem allereerst hoe het nu zit met de velden. Hoe weet je, in deze lappendeken van 110 velden, waar je moet spelen? Aan de hand van een plattegrond en het nummer dat aan de rand van de speelvelden is gespoten, kun je zien op welk veld je staat.
Daarnaast is ieder team eens in de twee weken de ‘thuisspelende’ ploeg. Dat betekent doelnetten meenemen en ophangen—ouderwets met een keukentrap of door te springen. De thuisploeg zorgt daarnaast voor de hoekvlaggen en moet de scheidsrechter van dienst betalen.
Meer dan voetbal
Voetbal is de kern, maar Hackney Marshes heeft ook een maatschappelijke functie. Les O’Hara is hier heel uitgesproken over: Hackney Marshes is meer dan voetbal. Door te voetballen op donderdagmiddag, zaterdag en zondag lukt het veel jongeren om van de straat te blijven.
Hackney Marshes is een must voor iedere liefhebber van kelderklassevoetbal. Ga het ervaren, ga het zien en zet vooral al je zintuigen open. That’s football. Precies zoals voetbal bedoeld is.