Een stadion bezoeken; veel mooier wordt het niet. De lichten, het gras en de vette geur van slappe, veel te zoute patat. Alles aan een stadionbezoek is mooi. Toch doen veel mensen het fout. Nou hoor ik u denken: hoe kan iemand het in godsnaam nou fout doen? Iedereen doet toch precies hetzelfde? Je gaat heen, support je club en gaat weer naar huis. Maar nee, dat is een fatale inschattingsfout. Was het maar zo simpel! Het bezoek aan een stadion is hogere wiskunde, wie het goed doet is een artiest, wie het fout dat voor altijd verbannen naar de tv. Om u even op weg te helpen heb ik hier de volgende tips:
1. Eten
Eten, het hoort bij het voetbal. Vloekend en tierend naar je favoriete ploeg krijgen met een bak vieze patat of een hamburgertje speciaal onder je giechel. Liefst met een halve liter saus. Toch ontstaat er langzaamaan een zorgwekkende trend onder het stadionpubliek, die zo snel mogelijk moet worden tegen gegaan. Steeds vaker nemen mensen zelf snacks mee. Alleen van het woord loopt er een koude rilling over mijn rug. Volwassen mannen die dan met een tevreden gezicht een zakje Venco-drop onder hun jas tevoorschijn toveren en daar dan bij kijken alsof ze net vijftig kilo aan illegaal vuurwerk hebben meegesmokkeld. Boefjes. Gadverdamme zeg.
Onder vrouwelijk publiek (en sommige mannen) zijn het steeds vaker fruitwaren die stiekem worden meegenomen. Niets irritanter dan iemand die tijdens de wedstrijd een appeltje zit weg te kanen. Wat mij betreft mag eenieder die ook maar met een stuk fruit naar binnen probeert te komen gelijk een stadionverbod krijgen. Meteen eruit tiefen, dat volk.
2. Aanwijzingen
Uw favoriete voetbalploeg mag dan wel een coach en een technische staf hebben, je weet het zelf vaak beter. Dat mag, graag zelfs, mits je het goed doet. Het gaat er niet per se om wat je zegt, maar meer om de manier waarop je het zegt. Bij het roepen van aanwijzingen moet je rekening houden met twee factoren: je gezichtsuitdrukking en je drankje.
Allereerst je gezichtsuitdrukking. Zoals gezegd kan je alles roepen, zolang je maar onthoud dat je er ontzettend serieus bij kijkt. Wat je ook roept, je moet er ten alle tijden bij kijken alsof je net het voetbal opnieuw hebt uitgevonden. Zelf ga ik graag voor de volgende zin: ‘Hou de lijnen nou eens strak, godverdomme!’. Daarbij kijk ik strak voor me uit, ondanks het feit dat het hele vak mij nu raar aan zit te gapen. Dat hoort erbij, zorg gewoon dat je net doet alsof je ze niet ziet. Mocht iemand écht lang naar je zit te loeren dan zou je diegene nog altijd vol-le-dig af kunnen kraken. ‘Ja wat, stomme boerenlul, is het weer te moeilijk voor je? Nog nooit van innovatief voetbal gehoord? Ja, draai je hoofd maar weer gauw weg, slappe kneus.’ Geloof me, die durft je nooit meer aan te kijken.
Met alleen serieus kijken kom je er helaas niet. Iets roepen als ‘hou het spel vanuit het middenveld breed en geef die bal eens een diagonale slinger’ is natuurlijk ontzettend leuk en er serieus bij kijken is ook mooi, maar als je zoiets roept met een kop dampende rooibosthee in je klauwen dan is het met je gebeurd. Verder geen slecht woord over theedrinkers, maar doe het in alle stilte. Alleen met lege handen of een glas bier heb je toestemming om aanwijzingen naar het veld te slingeren. Als je als supporter dan toch besluit te coachen, vergeet dat niet dat er nog nooit iemand op een luidruchtige theedrinker heeft zitten wachten. Alcohol mag je enigzins luidruchtig maken, gearomatiseerde theeblaadjes niet.
3. Tip voor de lolbroek
Je kent ze wel, die gasten in het stadion die de lolbroek proberen uit te hangen. ‘Kevin, laat je tieten zien’ hoorde ik afgelopen weekend bijvoorbeeld nog voorbij komen. Humor, zo vond de zanger van het lied. Toch moet je als supporter één ding begrijpen: er zijn maar weinigen die echt op grapjes zitten te wachten in het stadion. Je moet je als aspirant-lolbroek vooral proberen te oriënteren op je omgeving. Lacht er niemand uit de directe omgeving na een van je schijtlollige opmerkingen? Dan direct stoppen. Zelf ben ik er geen expert in, dat geef ik toe. Grapjes maken in het stadion, ik kan het niet en ik heb het dus al gauw opgegeven. Een kameraad van mij die nog weleens meegaat naar het stadion is echter een natuurtalent. Vanaf de eerste minuut vermaakt hij het publiek om ons heen, met geinige termen als ‘campingvoetbal’. Voor diegene die echt nog ambities heeft om een stadionlolbroek te worden, schroom niet en mail mij. Ik breng u graag in contact met deze grapjas.
4. Zeiken
Deze tip is heel simpel. Zeiken mag, moet zelfs, maar weet wel waarop je mag zeiken. Het spel? Ja. De coach? Ja. Die lul van een scheidsrechter? JA! Maar wie begint over internetproblemen zijn voor mijn part vogelvrij. Ze komen steeds meer voor, mensen die naar het stadion gaan en dan lopen janken dat ze hun Twitter niet kunnen refreshen. Zeiken over een slechte internetverbinding of bereik in het stadion, dan ben je het minste van het minste. Het slijk der aarde ben je dan, nog minder dan het vuil onder mijn schoenen. Dat het duidelijk is.
Ik hoop dat u wat aan deze tip gehad en dat u er wat mee doet. Want onvoorbereid naar het stadion gaan, dat kan echt niet meer.