In IJsland: voetbal tussen vulkanen en gletsjers
IJsland biedt een unieke voetbalervaring te midden van adembenemende landschappen. Ik ga langs bij Valur Reykjavík en tref in Vík í Mýrdal een spectaculair decor aan voor wedstrijden. Een extreem dunbevolkt land, met een kleine en intieme voetbalcultuur. Behalve als het nationale elftal speelt.
Wanneer je IJsland intrekt, zul je al snel merken dat het landschap wordt gekenmerkt door een opvallende afwezigheid van dorpen en steden. Het merendeel van de bevolking woont namelijk in de hoofdstad Reykjavík. De enige uitzonderingen zijn een paar dorpjes en boeren met paarden, geiten of schapen. Ook die zijn schaars, want in de winter is het overleven geblazen en leeft men in eenzaamheid. Urenlang rijden we in ongerepte natuur waar niemand woont. Het landschap is eindeloos adembenemend met enorme watervallen, geisers, kraters, gletsjers, vulkanen en zwarte stranden. Dit is het paradijs voor natuurliefhebbers. Een bijzonder land waarin voetbal vrijwel geen rol speelt, tenzij het nationale elftal speelt.
Voetbal in IJsland
Het voetbal in IJsland speelt zich voornamelijk af in Reykjavík, de meest noordelijke hoofdstad van de wereld. Succesvolle clubs als Knattspyrnufélag Reykjavíkur (KR), Fimleikafélag Hafnarfjarðar (FH), Valur, Fram en Víkingur komen allemaal uit deze prachtige havenstad. De stadions zijn klein en de toeschouwersaantallen altijd laag, net als in de rest van het land. Vaak trekt een wedstrijd op het hoogste niveau vijfhonderd man. Op de derby’s tussen KR, FH en Valur komen tweeduizend supporters af. Geen enkele club heeft een ultra-groep of fanatieke support op de tribunes. Het enige dat wel leeft is het nationale elftal van IJsland. Hoogtepunt daarin was dat het eiland met zo’n 300.000 inwoners de wereld shockeerde door op het EK van 2016 het grote Engeland te verslaan. Twee jaar later plaatste IJsland zich voor het WK in Rusland. De IJslanders pakte een record door met de laagste populatie ooit actief te zijn op een WK. Razend knap.
Reykjavík zelf biedt een unieke mix van moderne stedelijke ontwikkeling en traditionele IJslandse charme. Hoogtepunt is de Hallgrímskirkja-kerk, die zo uit Game of Thrones lijkt te komen. Andere bezienswaardigheden zijn het Harpa Concertgebouw, nationale museum en de regenboogweg. Als het einde van de middag nadert, vertrekken we naar het stadion van Valur. Het is namelijk tijd voor IJslands voetbal.
Valur Reykjavík
Valur, opgericht in 1911, is de meest succesvolle sportvereniging van IJsland en is actief in het voetbal, handbal, basketbal en atletiek. Vandaag zijn we erbij voor een wedstrijd tegen stadsgenoot Sjarnan in de hoogste divisie van het vrouwenvoetbal. Het Hlíðarendi Stadion bestaat uit één tribune voor 1500 supporters. In 2007 werd het stadion gerenoveerd naar een modern complex met vooral heel veel reclameborden en zijden zonder tribunes. Van de grootste club van het land verwacht je toch echt een stuk meer dan dit. Het geeft maar al te goed aan hoe weinig het clubvoetbal in IJsland een rol speelt.
Hét uithangbord van Valur is de beste speler die IJsland ooit heeft gehad: Eiður Guðjohnsen. Hij werd ooit door PSV gescout en maakte later furore bij Chelsea en Barcelona. Het kantoor – er is geen fanshop – van Valur hangt vol met zijn shirts en ook met die van Gylfi Sigurðsson (ex-Everton, Spurs). De aanvaller is dit seizoen teruggekeerd bij zijn oude club, na jarenlang niet gespeeld te hebben door vermoedelijk kindermisbruik. Uiteindelijk werd er nooit iets bewezen, maar zijn carrière was voorbij. Valur geeft Gylfi de kans zijn loopbaan waardig af te sluiten. Als de wedstrijd tegen Sjarnan is begonnen nemen we plaats op de tribune en hebben we in de verte zicht op een vliegveld. We worden vooral vermaakt in de lucht, want er is een show bezig met paragliders en stuntvliegtuigen. Het is boeiender dan wat er op het veld gebeurt, het vrouwenvoetbal is niet om aan te zien. En daar betaal je dan in IJsland dertien euro per ticket voor. In ieder geval geen aanrader.
Battavöllur
Verder in onze IJslandse reis komen we terecht in Vík í Mýrdal, simpelweg Vík, een schilderachtig dorpje aan de zuidkust van IJsland. Het is een populaire trekpleister door het zwarte strand en basaltzuilen, omringd met bergen waarachter gletsjers schuilen en de actieve vulkaan Katla angst aanjaagd. Elke vakantieganger die IJsland intrekt, stopt wel even in Vík om de schoonheid van deze plek te ontdekken, te tanken of even pauze te nemen na een urenlange reis zonder tekens van leven. Op de top van een heuvel ligt de rood-witte kerk van Vík, met perfect uitzicht op het dorp en de omgeving. Terwijl we hier van het uitzicht genieten spotten we ineens het voetbalveld Battavöllur naast het zwarte strand, inclusief een tribune en hoofdgebouw.
Op het voetbalveld Battavöllur organiseren de enkele honderden inwoners van Vík soms een voetbalwedstrijd. Er lijkt geen club daadwerkelijk divisie-voetbal te spelen. De tribune oogt nieuw en het hoofdgebouw wordt gerenoveerd door de IJslandse voetbalbond. Ze financieren de bouw om sport in de regio een boost te geven. Het moet waanzinnig zijn een wedstrijd hier te spelen met al die natuurlijke fenomenen om je heen. Dit soort taferelen vind je door heel IJsland heen, al is het voor de gemiddelde IJslander waarschijnlijk de normaalste zaak van de wereld.