‘De club zit in m’n bloed’, horen we bijna overal wel. Bij Union Berlin gaan ze verder. Hun bloed zit in de club. Na het zoveelste bijna-faillissement brachten de fans redding door in 2004 hun bloed voor de club te verkopen. De geschiedenis van de ‘Eisern Union’ is fascinerend. Een verhaal over de opstand tegen het DDR-regime, een ‘fans-made’ stadion en de bloedband met Sankt Pauli.
Al in 1923 bekijken 64.000 mensen een wedstrijd van Union Berlin tegen HSV. Het wordt echter pas interessant na de tweede wereldoorlog. De club werd gesplitst: er kwam een vereniging in West-Berlijn en een oostelijke variant. Die laatste club speelde na vele naamwijzigingen vanaf 1966 onder de naam 1. FC Union Berlin.
FC Union kwam uit in de Oost-Duitse Oberliga en streed daarin o.a. tegen aartsvijand en stadgenoot BFC Dynamo. Dynamo was de club van de Stasi, de gevreesde veiligheidsdienst. Het voetbal in de Oberliga was dan ook met corruptie doorvlochten: Dynamo werd het uithangbord van de communistische partij, beval spelers van Dynamo Dresden naar de hoofdstad te verhuizen en werd recordkampioen. Critici van het regime vonden hun weg naar An der alten Försterei , het stadion van FC Union.
Voetbal werd van ondergeschikt belang. De tribunes werden het decor van een angstig maar moedig verzet. Wanneer Union een vrije trap nam, riep het publiek: ‘Die mauer müss weg’. Ook andere staatskritische liederen werden gezongen en niet zonder consequenties. Stasi-spionnen wisten het stadion ook te vinden en niet zelden werden enkele supporters van de tribunes gehaald. Van hen werd vaak niets meer vernomen.
Toch bleef met zich dapper verzetten. Die saamhorigheid hebben de supporters tot op de dag van vandaag. In 2004 was de club bijna failliet. Fans bedachten de actie Blut für Union: ze verkochten hun bloed en doneerden het geld aan de club. Enkele jaren daarvoor stond een andere Duitse cultclub, Sankt Pauli, op instorten. Toen hielpen Unionfans mee geld in te zamelen. Toen de St. Pauli-fans twee jaar later van de actie hoorden, besloten velen ook hun bloed af te staan. Sankt Pauli en Union Berlin zijn zo voor altijd Blütsbruder.
In 2008 zat voorzitter Dirk Zingler, zelf gewoon fan, met z’n handen in het haar. Het stadion was verouderd en geld voor een renovatie was er niet. Fans boden uitweg. Ze besloten zelf de handen uit de mouwen te steken. Met in totaal 2400 (!) vrijwilligers werd An der alten Försterei grondig verbouwd. Elke dag waren zo’n vijftig man op de club. Supporters die zelf moesten werken, konden op de site professionele arbeiders inhuren voor de club (15 euro per uur). Binnen een jaar was het stadion (80% staplaatsen) volledig gerenoveerd.
Eerder postte In de Hekken een van de meest opvallende tradities van de club. Hordes mensen nemen ieder jaar voor Kerstmis de weg naar het stadion om kerstliederen te zingen. Met een kaars, een glas glühwein en een boekje met liedteksten in de hand wordt 90 minuten lang gezongen. Tien jaar geleden was de eerste editie. Initiatiefnemer Torsten Eisenbeiser legt uit: “Na weer een slechte wedstrijden gingen we naar huis en vergaten we elkaar een gelukkige kerst te wensen. Ik stelde aan een vriend voor om de dag voor kerstmis naar het stadion te gaan en samen wat kerstliedjes te zingen.” En zo geschiedde. Uiteindelijk kwamen 89 man opdagen en tien jaar later zijn dat er zo’n 17.000.
Zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Supporters organiseren ieder jaar een roeirace en iedere maand een bijeenkomst. Er zijn meer fanclubs dan selectiespelers. Toch willen we afsluiten met de inmiddels wel bekende hymne ‘Eisern Union’ (vanaf 2.15, maar de rest is ook zeer fijn!).