Derby della Scala: Hellas Verona – Chievo Verona
Het is rond 16:00 uur wanneer Luciano en ik in de bar op Schiphol dan nog maar eens een laatste biertje nemen voordat we gaan boarden voor onze vlucht naar Verona. Op het moment van bestellen gaat er een jongen naast ons zitten die er op zijn zachtst gezegd niet heel erg onschuldig uitziet. Hij begint meteen de barman te fucken en ik ben van mening als we niet snel ons bier opdrinken dat het weleens mis kan gaan en dat ons tripje al op Schiphol eindigt. Niets zeggen, niet kijken en snel die halve liter in je mik gooien zijn mijn gedachten. Helaas dacht de jongen naast ons er iets anders over. Hij begint te vertellen dat hij bang is om te vliegen en dat hij om de zenuwen te onderdrukken maar een biertje drinkt. Als ik beter naar hem kijk zie ik dat zijn gezicht en handen helemaal onder de littekens zitten. Niet de littekens van een ongelukje, maar van serieuzere zaken. Nu weet ik zéker dat dit helemaal fout af kan lopen. Ik besluit mijn eerste gedachten te laten varen en maar zo vriendelijk mogelijk terug te doen. In gebrekkig Nederlands vertelt hij dat zijn moeder uit Meppel komt, zijn vader uit Milaan, hij opgegroeid is in Colombia en getrouwd in Cuba. Momenteel is hij onderweg naar Frankrijk. Wanneer ik hem vraag waar zijn vrouw is, begint hij te janken met de grootste druppels die ik ooit gezien heb. Zijn vrouw heeft zelfmoord gepleegd, vertelt hij me. Op dat moment kijk ik Luciano aan en we denken allebei ‘oeps’. Ik verontschuldig mij tegen hem, want we moeten vertrekken. We moeten boarden. We staan op en laten de gevaarlijkst uitziende gozer op de luchthaven jankend achter.
Plekstelende vrouw
In het vliegtuig komen we erachter dat er een wat oudere vrouw op Luciano’s plek zit. Hij laat het zoals het is en eenmaal onderweg bestellen we nog maar een biertje. Ik zeg plagend tegen Luciano dat hij wel verandert is als ik zo naar de plek kijk waar hij hoort te zitten, ‘een beetje als een oud kutwijf’. We lachen wat, maken nog wat domme opmerkingen over de plekstelende vrouw en drinken ons biertje. Eenmaal boven de Alpen zien we de Monte Bianco in de verte liggen en begint de plekstelende vrouw in het Nederlands te vertellen dat ze de bergen er altijd zo mooi uit vindt zien met de witte sneeuw erop. Luciano en ik kijken elkaar verbaast aan en lachen zeer beschamend. Gelukkig wordt de landing ingezet.
Wanneer door de douane heen, staat Enrico, de man van Luciano’s nicht al op ons te wachten. Bij hun thuis mogen we altijd verblijven als we in Verona zijn. De gastvrijheid is groot. Hij vraagt of we gelijk door moeten naar het stadion of dat we eerst nog onze bagage bij hun thuis willen brengen. Het lijkt ons beter om direct door te gaan. We willen toch nog wat sfeer proeven, wat eten en wat drinken en het is al 19:00 uur. De wedstrijd begint om 20:45. Gelukkig is de rit van Aeroporto Valerio Catullo, het vliegveld van Verona, naar Stadio Marc’Antonio Bentegodi, het stadion van Hellas Verona én Chievo Verona, maar 20 minuten.
Panino con carne e verdure
Aangekomen bij het stadion bestellen we gelijk een biertje en gaan we op zoek naar een panino con carne e verdure, een broodje opengesneden worst met gebakken groente. Niets is lekkerder dan dit. Het is ondertussen een traditie geworden. Bij elke wedstrijd van Verona, moeten we dit eten met een bier in ons hand. Het is altijd wel oppassen geblazen voor je kleren, want er zit zoveel vet in, dat het in een straaltje over je kin loopt waarvandaan de druppels door de zwaartekracht naar beneden, zo op je kleren vallen. Vlekken zijn zo gemaakt. Nu is dat voor ons niet zo erg, maar als we na vier dagen Verona thuiskomen, willen we ook weer niet gelijk door onze meissies terug dat vliegtuig ingeschopt worden. Met het betalen van de panini, kwam ik erachter dat ik nodig wat geld moet pinnen. Het bier is immers niet gratis!
Bij de pinautomaat aangekomen, krijg ik met geen mogelijkheid geld uit de automaat. Ik krijg de pincode niet ingevoerd en iedere keer spuugt het ding mijn kaart na 30 seconden weer uit. Na drie keer proberen is de wanhoop nabij, ik begrijp er echt geen ene pepernoot van en vraag Enrico om hulp. Enrico neemt met mij als een klein kind die voor het eerst gaat pinnen de stappen door en het lukt wéér niet. We proberen het nog twee keer en twee keer weer niet. We tikken alles in, maar op het laatst krijgen we iedere keer de pincode niet ingevoerd. Dat pokkending doet helemaal niets! Ik word wanhopiger en wanhopiger. Ik kan toch niet een voetbalwedstrijd zonder bier kijken?! Opeens staan er twee mensen die vragen wat het probleem is. Ik leg het uit, laat het ze zien en hoppa, weer niks. Ze beginnen te lachen. Alsof ik moest weten dat het geen touchscreen was en dat ik het numerieke toetsenbord eronder moest gebruiken. Met het schaamrood op de wangen en een hoop gelach lopen we terug naar het stadion, waar we Cipri tegenkomen, wie ik vorig seizoen heb leren kennen. Cipri was de leider van de Hellas Verona Ultras. We zijn blij elkaar weer te zien en spreken af na de wedstrijd wat te drinken in Nilla Cafè, naast het stadion. Dan nemen we afscheid van Enrico en beloven hem dat we hem zullen appen als het tijd is om opgehaald te worden. Gelukkig weet de goede man waar wij toe in staat zijn en hoeven we ons geen zorgen te maken over in welke toestand hij ons later aan zal treffen.
Tribune Ovest Superiore
In het stadion hebben we een plek op de tribune ovest superiore, de tribune waar ook de jongens van de primo febbraio zitten. De zeer beruchte oude garde van Hellas Verona. In het vak aangekomen hebben we geen zin om te gaan zitten en blijven bij één van de ingangen met zicht op het veld staan. Leunend tegen het hek drinken we een biertje totdat ik op mijn schouders getikt word. Of we even lekker een paar stappen naar achteren willen gaan. We hebben geen zin in gezeik en doen het maar. Waar ik andere jaren altijd met open armen in het stadion ontvangen werd, was het nu en beetje vijandig. Ze moesten ons niet.
Het begin van de wedstrijd is indrukwekkend. De week ervoor is Davide Astori, speler van Fiorentina en het Italiaans elftal, in zijn slaap op 31-jarige leeftijd overleden. Bij iedere wedstrijd in de Serie A wordt dit weekend hier bij stilgestaan en wordt er een minuut stilte in acht genomen. Alleen, hier hadden de supporters van Hellas maling aan. Al na twee seconden stilte, zwelt er een minutenlang durend applaus aan. Fuck de stilte! Voor Davide klappen we!
De wedstrijd zelf is jammer genoeg niet om aan te zien, maar gelukkig is Chievo tegen mijn verwachting in deze wedstrijd slechter dan Hellas.
Quincy
In de rust zie ik voor ons een vlag van primo febbraio. Ik vraag aan één van de niet zo aardige jongens of hij weet waar Quincy van primo febbraio is? Hij lacht een beetje en zegt dat hij hem wel even zal halen. Quincy is namelijk de baas van alle Hellas supporters. Wat hij zegt gebeurt. Als Quincy aankomt lopen en mij ziet staan, begint hij te stralen en gaan z’n armen wijd voor een innige omhelzing. Ik ken Quincy namelijk al een tijdje. De niet zo aardige jongens staan als aan de grond genageld. Ze weten niet wat ze zien en nadat Quincy weg is worden we opeens overstelpt met bier en likeur. Plotseling zijn we de beste vrienden die ze kennen en het gekke is, het is nog gemeend ook. Nadat ze gezien hebben dat we geen vervelende toeristen zijn die hun plekje willen innemen, maar Verona-supporters in hart en nieren, is alles goed en horen we erbij. Niet iedereen kent elkaar, toch?
Bier
De tweede helft begint als ik nog bezig ben met bier halen. Het is er zo stervensdruk dat het lijkt alsof het een eeuwigheid duurt. Het schiet ook niet echt op als je twee oude mensen hebt staan die tientallen dorstige mensen moeten bedienen. En, zoals bijna overal in Italië, nemen ze ook de tijd voor je. Geen gehaast. Ieder blik bier wordt tergend langzaam opengemaakt en in een plastic beker ingeschonken. Alles voorzien van een glimlach. Weer op het vak aangekomen, heb ik een biertje teveel meegenomen en besluit het neer te zetten op het hekje waar we voor de wedstrijd tegenaan stonden. Net neergezet, wordt er door Antonio Caracciolo de 1-0 voor Hellas Verona ingeschoten. Iedereen wordt gek, springt elkaar in de armen en het bier vliegt alle kanten op. De opluchting was dan ook groot dat na dit moment van uitzinnige vreugde, mijn biertje nog steeds netjes op het hekje stond. Totdat er plots iemand aankomt die het er per ongeluk aftikt. Hij haalt zijn schouders op en vraagt van wie het was. Eén van de jongens wijst mij aan en voor ik het weet rent hij richting bar om een bier voor me te halen. Het hoefde niet, maar als je een vriend van Quincy bent, dan maakt dat niet uit.
Veronesi en Rotterdammers
De wedstrijd eindigt in 1-0 en we vertrekken richting Nilla Caffè. Ondertussen heb ik ook een appje gekregen van Maurizio, een fan van Hellas die op de Curva Sud staat om bier te drinken. Ik app hem waar hij moet wezen. Eenmaal bij de bar aangekomen is het op het terras een ontmoeting van oude vrienden geworden. Iedereen is blij elkaar weer te zien. We praten over het voetbalseizoen, over Hellas, over Feyenoord en over de overeenkomsten tussen de Veronesi en Rotterdammers. En er is er eentje die het leuk vind om de hele tijd Ajax tegen me te zeggen. Als geintje natuurlijk, want ook hem ken ik. Het is Enrico, de aangetrouwde neef van de Enrico waarbij we in huis zitten. Na het zoveelste Ajax gemompel, hoor ik een auto aankomen. Ik pak Enrico stevig vast en doe net alsof ik hem voor de auto wil gooien. Hij schrikt zich een ongeluk, net als iedereen op het terras. Maar iedereen heeft gelukkig ook al snel door dat net als de Veronesi tutti matti zijn, Rotterdammers ook allemaal gek zijn.
De volgende morgen zitten we op een terras op het Piazza Brà tegenover de Romeinse arena. We besluiten om een biertje te nemen. Het is immers de beste remedie tegen een kater. Mijn telefoon geeft een Facebookmelding aan. Maurizio heeft een foto geplaatst waarin ik getagged ben. Wanneer ik de foto zie, begrijp ik waarom we een kater hebben. En waarom Enrico moest lachen toen hij ons na de wedstrijd weer op kwam halen. Boven de foto heeft Maurizio geschreven: “Ze zijn onze fans en ze brengen geluk, want iedere keer als ze komen is het onmogelijk om te verliezen.”
Tot volgend jaar boys!