Bijzonder mensen heb je bij iedere club. Het zijn personen die veel vrijwilligerswerk doen voor de club, trainers die onmogelijke dingen mogelijk maken en voorzitters die een begrip zijn binnen de club. Maar je hebt ook mensen die soms vergeten worden, niet in de spotlights staan, maar o zo belangrijk zijn. Mijn Plaatselijke FC-trip vervolg ik met een verhaal over de materiaalman van GVVV, Jan Nagel.

,,Twee minuutjes”

Ik heb het wel weer even gehad met de auto. Genoeg asfalt gezien laten we maar zeggen. Voor het zevende verhaal besluit ik weer met het openbaar vervoer te gaan. Op naar Veenendaal. Prima te doen vanuit Deventer. Veenendaal-De Klomp is de plek waar ik moet uitstappen. Het regent dat het giet, dus ik ren naar de bus. Gelukkig rijdt de plaatselijke vervoerder nog niet weg, waardoor ik met een redelijk droog pak mijn reis kan vervolgen. Zoals ik wel vaker doe, vergelijk ik dingen met mijn woonplaats Deventer. Hadden ze daar maar bussen met opladers voor je mobieltje. Hier in Veenendaal de normaalste zaak van de wereld. Ideaal om even bij te laden. Ik stap uit bij een winkelcentrum in Veenendaal. Iets verderop ligt de Verlengde Sportlaan. Met aan de ene kant Sportpark Panhuis van GVVV. Het blauw-wit. Aan de andere kant VV DOVO. Ook Sportpark Panhuis. Maar dan rood-wit. Aartsrivalen, niet meer bij elkaar in de competitie. Soms is dat ook maar goed. Ik had het pas later echt door, maar alleen een parkeerplaats scheidt de twee clubs van elkaar. Het zou een perfect decor zijn voor een strijd tussen supporters. Voor zover ik weet is dat nooit voorgekomen, haha. De entree van het blauw-witte Panhuis heeft wel iets. Van twee kanten kan je het sportpark betreden. Twee scheve loketten aan weerszijde. Het is geen wedstrijddag, maar er zijn aardig wat mensen aanwezig op het sportpark. Meerdere jeugdteams trainen, het eerste elftal druppelt langzaam binnen voor de training en de kantinemedewerkers staan op hun ‘stekkie’. Ik neem alvast wat fotootjes van de entree en ik stuur Jan Nagel een berichtje. ,,Hoe laat ben je er, Jan?” Ik heb met de beste man afgesproken bij de ingang van het sportpark. Jan is al zestien seizoenen achter elkaar de materiaalman van GVVV. Wauw. Zestien jaar lang de spelers alles geven wat hun hartje begeert. Nou ja, bijna alles. Nog geen minuut later gaat mijn mobiel af. ,,Twee minuten”, staat er kort en krachtig in het tekstwolkje.

Ingerold

En ja hoor, daar komt meneer Nagel aan. Op zijn fiets. Hij woont op steenworp afstand van de club. Hij plaatst zijn fiets bij het clubhuis en ik loop hem tegemoet. ,,Dag Jan, hoe maakt u het?”, vraag ik aan hem. ,,Zeg maar je hoor, ik wil niet oud gevonden worden”, zegt hij lachend. ,,Prima, hoe maak je het?”, antwoord ik cynisch. ,,Prima kerel. Koffie?”

Met een tevreden blik loopt Jan Nagel iedere dag rond bij GVVV.

Sportpark Panhuis beschikt over een prachtige kantine. Het oogt vrij modern, maar de bar, shawls en de gang naar de kleedkamers vertellen mij iets anders. Jan loopt hier iedere dag rond. Een dagelijks ritueel. Alleen vandaag verstoor ik even zijn ritueel. Ik kom speciaal uit Deventer voor Jan. ,,Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet graag in de spotlights sta, maar ik vind het leuk dat je er bent.” Volgens mij heeft Jan niet door dat het best bijzonder is dat je zolang in dienst bent van een club. In zestien seizoenen maak je genoeg mee om een serie boeken te schrijven over de club, spelers en alle randzaken die iedere dag de revue passeren. ,,Ik ben er zo ingerold. Ik deed altijd al wat dingetjes vrijwillig voor de club, tot ik werd gevraagd om het materiaal te verzorgen bij het eerste elftal. Zestien jaar geleden ging dat natuurlijk heel anders dan nu.”

Zeepje

De kantinejuffrouw brengt ons een bakje koffie. Jeugdspelers lopen rond, de muziek draait, FOX Sports staat aan. En er komt een vrolijk ogende man de kantine binnen wandelen. Soms heb je weleens van die momenten dat je iemand tegenkomt en denkt: ‘die ken ik ergens van’. De persoon in kwestie loopt naar Jan en mij toe, en stelt zich voor aan mij. ,,Dit is jouw interviewer, Jantje?”, vraagt hij aan Jan. ,,Dag kerel, ik ben Bart. Teammanager van GVVV. Dus jij komt een mooi verhaaltje maken over deze club?” Dat ben ik zeker van plan, Bart. Terwijl ik antwoord, kraken mijn hersenen nog steeds. Waar ken ik Bart van? Gelukkig komt Jan met de oplossing. ,,Je bent misschien nog te jong om hem live gezien te hebben, maar dit is Bart Broeder.”

Teammanager Bart Broeder.

Een belletje rinkelt in mijn hoofd. ,,Aha, FC Wageningen” zeg ik tegen hem. Sinds vorig jaar ben ik liefhebber van FC Wageningen, nadat ik een verhaal schreef over De Wageningse Berg. Meneer Broeder heeft de eer om te mogen zeggen dat hij voor die club heeft gevoetbald. Op De Wageningse Berg. Dat complex is misschien wel het meest bijzondere in heel Nederland. De vergane glorie in Wageningen is in ieder geval mijn nummer één groundhop in Nederland. ,,Maar hij kon er niks van hoor”, haakt Nagel er sarcastisch op in. ,,Jij gelukkig ook niet Jan”, antwoordt Bart snel. De twee heren vertellen mij van alles over hun werk bij de voetbalclub. Tijdens het gesprek merken de twee de veranderingen op. Het ‘materiaalman-leven’ is veel professioneler geworden. ,,De spelers voetbalden niet in dezelfde trainingskleren, en hadden geen clubkleding. Dat had wel iets, maar het zag er niet professioneel uit”, vertelt Jan. Het contrast wordt duidelijk als ik word meegenomen naar de kleedkamer van het eerste elftal. Het is, ja hoe ga ik dit het best omschrijven, alsof er een gecontroleerde bom ontploft is. ,,Spelers die Jan als materiaalman hebben weten dat zij alleen maar met een zeepje naar de club hoeven te komen”, zegt Bart. ,,Hij regelt alles voor die jongens. Waar het kan help ik Jan dan weer een handje.” Jan knikt en zegt: ,,Het lijkt voor jou chaos, maar ik weet precies waar alles ligt en van wie welke kleding is.”

,,Opvoeden van je kinderen”

De trainingskleding ligt al klaar. Je voegt er meerdere kicksen per speler aan toe. En je zorgt dat de wasmanden zijn leeggewassen. Simpel, toch? ,,Was het maar zo’n feest”, zegt de materiaalman. Jan neemt mij mee naar ‘zijn’ hok. Met trots laat hij een kist zien. ,,Dit bezorgd mij zoveel gemak. Gewoon een simpele kist op wielen, waardoor ik tijdens alle uitwedstrijden al het materiaal makkelijk kan meenemen. Hup, kleding erin. Pionnen erin. Hup, ditjes en datjes erin. Makkelijk toch”, vertelt hij mij lachend. Ik vraag hem direct hoe hij dit eerder deed. ,,Man man man, oneindig veel tassen waren dat. Dat was verschrikkelijk in vergelijking met hoe ik het nu doe.” Ik heb het te doen met Jan. De kleedkamer is in vergelijking met bijvoorbeeld de kantine enorm klein. Zie daar maar eens alle spelers het naar hun zin te maken. De materiaalman erkent dit deels. ,,Het is af en toe niet het meest dankbare werk. Een ‘vergeten kracht’ is een groot woord, maar het werk als materiaalman wordt af en toe wel vergeten.” Bart vult Jan aan. ,,Je kan het eigenlijk vergelijken met het opvoeden van je kinderen. Alles regel je voor jouw jongens. Je kent de jongens persoonlijk ook erg goed en weet wat zij willen hebben. Maar gelukkig doe je het met liefde toch, Jan?” Nagel knikt tevreden.

‘De gecontroleerde chaos’. Zoals Jan Nagel het wil noemen.

De kip en de pizza’s

We maken langzaam aanstalten naar de kantine. De telefoon van Bart gaat af. Het begin van zijn gesprek met de andere kant van de lijn mis ik. Maar ik schiet in de lach als ik het vervolg goed versta. ,,Of ik vijftig pizza’s kan regelen voor aanstaande zaterdag? Komt voor de bakker. Pizzabakker hè, haha”. Dat weekend komt Kozakken Boys langs. Op dat moment zijn de Kozakken nog vol in de race voor het kampioenschap. Een overwinningsmaal? Daarmee nemen ze wel risico. GVVV versloeg dit seizoen ook koploper Katwijk op Panhuis. ,,Nou, dan zal ik ook direct maar wat eten regelen voor onze jongens. Ik bel de beste poelier uit de buurt even op hoor. Ik ben zo terug.” Bart vertrekt met zijn telefoon in de handen naar buiten. ,,Nemen wij nog een bakkie?” Tuurlijk doen we dat, Jan. Met een koffie in de hand laat hij mij het complex zien. Aangekomen bij het businesshome opent hij de deuren en schakelt hij gauw het alarm uit. ,,Anders krijgen we problemen met de andere ‘blauwen’”, geint hij. Een wereld van verschil met de kantine. Dit oogt als een bruin biercafé. Oude lampenkappen, Engelse biertaps en een prima uitzicht op het hoofdveld. Hier vermaak ik mij nog wel even. ,,Ik ga nog even rustig het complex rond. Zie ik je zo weer in de kantine, Jan?” Wederom knikt Jan weer tevreden.

Clubliefde

Na een half uur keer ik terug in de kantine, waar Bart zich ook weer mengt in het gesprek. Ik vraag aan hem of de kip geregeld is voor zaterdag. ,,Ja zeker, maar ik moet het wel bij het hek ophalen. Die poelier is voor de andere club aan de overkant, DOVO. Die weigert gewoon het complex van GVVV op te lopen en ik niet anders trouwens. Daar wil ik echt niet naar toe”, zegt de teammanager schaterlachend. Aan sfeer geen gebrek bij GVVV. Het is gemoedelijk. Gecontroleerd. Jan en Bart zijn daar beide een goed voorbeeld van. Wat mij betreft zijn zij, en vooral Jan Nagel, een uithangbord voor de club. De vereniging uit Veenendaal voetbalt al geruime tijd op het hoogste amateurniveau van Nederland en ondanks het steeds wisselende beleid van de KNVB blijft deze club rustig. Mensen blijven de club trouw en daar is Jan een goed voorbeeld van. Clubliefde heet dat. Bekende gezichten houden de club overeind. En dan heeft Jan ook nog eens zijn contract weer met een jaartje verlengd. Het is u, oeps, je gegund. Trouwens, die pizza’s gingen er waarschijnlijk niet goed in bij de bezoekende ploeg. GVVV blijkt een reuzendoder te zijn. Na een 2-1 overwinning op Kozakken Boys vierde Panhuis dat weekend een klein feestje. Met natuurlijk de kip van een poelier die het complex ‘never nooit’ wil betreden. Heerlijk. Bedankt Jan en Bart! Dit is een verhaal uit de serie De Plaatselijke FC. Klik hier voor alle verhalen van deze serie.

Jeroen Achtereekte
In De Plaatselijke FC bezoek ik, Jeroen Achtereekte, iedere week een club uit de Tweede Divisie. Ik wil cultuur proeven, het gras ruiken en de succesverhalen van de tribunes en alles rondom de club beschrijven. Het gaat mij niet om de wedstrijd. Of de shirtsponsor. Of hoe de club bepaalde spelers aantrekt. Ik wil beschrijven wat supportersgroepen van clubs uit de Tweede Divisie clubs doen, hoeveel tijd vrijwilligers iedere week in de club steken, en wat de hotspot van iedere 'plaatselijke FC' is. Tradities, stadioncultuur, bijgeloven. Kortom, alles wat de club uniek maakt.

Ook leuk om te lezen

Reageren is niet mogelijk.