In gesprek met: André Krul
André Krul heeft getekend in Senegal bij Ajel de Rufisque en kan zo het laatste voetbalcontinent afstrepen. De keeper heeft een bijzondere loopbaan met exotische clubs op zijn cv. In ons gesprek met André Krul in 2020 vertelt hij onder andere over het mooie stadion van Atlético Nacional, motorrijles op een vliegveld en trainen in een parkeergarage.
Hoi, André Krul. Hoe is het met je?
“Ik ben net terug van vakantie in Litouwen. Ik heb daar nog Donovan Slijngard opgezocht en ik ben bij een training geweest van Zalgiris, waar Donovan speelt. Het mooie is dat je daar gewoon naar binnen kan lopen en op de tribune kan zitten. Niemand die zich daar druk om maakt. Dat vind ik altijd wel mooi.”
Doe je dat vaker, een stadion binnenlopen?
“Ja, ik ben ook wel beetje een groundhopper. Ik heb ook niets met die nieuwe stadions! Ik bezoek vaak een leuke stad en pak dan een wedstrijdje mee.
Ik ben een paar jaar geleden ook bij Queens Park Rangers geweest, waar mijn oude teamgenoot Tjaronn Chery toen speelde. Paar dagen Londen, wedstrijdje kijken. Ik ben ook zo blij dat ik bij Brentford FC ben geweest. Bleek achteraf ook één van de laatste wedstrijden in dat stadion.”
Wat is dan het mooiste stadion waar je bent geweest?
“Dat is het Atanasio Girardot stadion van Atlético Nacional in Colombia. Toen ik in Colombia bij Boyacá Chicó F.C speelde, waren ze oppermachtig. Ze wonnen bekers, kampioenschappen. Eigenlijk wonnen ze op dat moment alles. Het allervetste van dat stadion vind ik dat je de schitterende omgeving kan zien. Toen ik er speelde, regende het ook keihard en toen zag je een zee van paraplu’s in de clubkleuren. Je moet een keer die sfeeractie opzoeken. Die is supervet!”
https://www.youtube.com/watch?v=yFn6PijnA5U
Hoe was de sfeer in het stadion tijdens die wedstrijd?
“De sfeer is echt anders. Je had een soort van orkest achter het doel staan en als er gescoord wordt dan juichen ze even en dan gaan ze weer door. Het is heel anders!”
Hoe was je tijd eigenlijk bij Boyacá Chicó?
“Ik werd gehaald als eerste keeper door de clubeigenaar. Ik speelde toen nog bij Valletta FC, maar ik moest direct komen, want ik moest gelijk spelen. Uiteindelijk zei de trainer dat ik eerst moest acclimatiseren, want ik had echt last van een cultuurshock. Ik was ook wel blij dat de trainer dat zei.
De competitie was al begonnen toen ik aankwam en de eerste keeper deed het ook goed. Het seizoen daarvoor had hij het niet goed gedaan en daarom waren ze op zoek naar een nieuwe keeper. Hij bleef het goed doen, dus ik bleef tweede keeper.”
Je hebt uiteindelijk nog wel twee wedstrijden gespeeld.
“Dat is ook wel een mooi verhaal. Die eerste keeper was geschorst, want hij had vijf gele kaarten. We gingen toen naar het hotel, in de wetenschap dat ik morgen zou gaan spelen. Zie ik opeens de keeper in zijn trainingspakkie aan komen lopen, haha. Niemand had mij wat verteld. Dus ik vroeg aan de dokter, hij was de enige die Engels sprak: wat doet die keeper hier? Bleek dus dat je in de interlandperiode een geschorste speler mocht opstellen. Dus de trainer had ervoor gekozen om hem op te stellen.
Gelukkig bleef de schorsing wel staan en speelde ik de volgende wedstrijd tegen Millonarios in El Campin in Bogota. Het is een beetje zoals De Kuip, het heeft een magische naam. Dus daar ging ik mijn debuut maken. Wat grappig was, was dat de tegenpartij 100 jaar bestond en ter ere daarvan hadden zij een oefenwedstrijd tegen Real Madrid in Madrid. Gewoon tijdens de competitie, haha. Dus het eerste elftal was weg en we speelden tegen het B-team. We wonnen en ik speelde supergoed. Dat was één van de mooiste wedstrijden in mijn carrière.”
Hoe was eigenlijk het stadion van Boyacá Chicó?
“Ze hebben het halve stadion verbouwd, dat is echt zonde. Eén gedeelte was nog oud, de kleedkamer was vies, kapotte raampjes, geen water. Dat was eigenlijk één grote troep. Ik vind cult mooi, maar het moet niet doorslaan naar vies. Tegelijkertijd bestonden de twee nieuwe tribunes volledig uit beton en zonder stoeltjes, vrij sfeerloos.”
Daarna begon eigenlijk jouw reis om de wereld als keeper. Je vertrok van FC Utrecht naar Valletta FC op Malta. Waarom koos je destijds ervoor om je carrière buiten Nederland voor te zetten?
“Dat is eigenlijk een gek verhaal. Ik was in mijn laatste jaar bij FC Utrecht verhuurd aan AGOVV. Mijn contract bij Utrecht zou niet worden verlengd en AGOVV wilde mij misschien een contract aanbieden. Het was alleen heel erg vaag.
Ik heb dat seizoen, tot aan de winterstop, alles gespeeld bij AGOVV. De club had toen al zware financiële problemen en in de winterstop kwamen Tscheu la Ling en Leo van Veen AGOVV helpen. Zij pompten er een beetje geld in en toen kregen we zeventien(!) nieuwe spelers in de winter. Ze huurden toen ook op de deadline-dag een keeper van sc Heerenveen en tegen hem werd gezegd dat hij ging spelen.
Mijn grote geluk was dat we voor de transferdeadline tegen FC Volendam hadden gespeeld en dat het licht was uitgevallen. Deze wedstrijd moesten we op een later tijdstip uitspelen. Je moet dan zoveel mogelijk dezelfde spelers opstellen. Toen speelde ik een hele goede wedstrijd en kon de trainer mij niet passeren. We bleven toen punten pakken en ik bleef staan.
Ik kreeg aan het eind van het seizoen een contract aangeboden voor twee jaar, maar toen kwam Henk Timmer. Hij werd de nieuwe technisch en commercieel directeur bij de club en de club had toen alle contractvoorstellen ingetrokken. Hij was tegelijkertijd ook nog zaakwaarnemer. Toevallig van die gehuurde keeper van sc Heerenveen.
Mijn zaakwaarnemer kwam toen met een voorstel van Valletta FC. Het nadeel van dat voorstel was dat het alleen voor de voorronde van Champions League was. Ik belde toen AGOVV om te vertellen dat ik een voorstel van Valletta FC had ontvangen. Henk Timmer zou me toen terugbellen. Heeft hij alleen nooit gedaan. Als het alleen van mijn kant moet komen, dan ben ik er snel klaar mee. Een half jaar later ging AGOVV failliet.”
Waarom wilde Valletta jou alleen voor de voorronde van Champions League?
“Het was een soort van stage. Spelers mochten op proef komen tijdens officiële wedstrijden. Ook heel gek natuurlijk. Als we de derde voorronde zouden behalen, dan had de club de financiën om mij een contract aan te bieden. In de tweede voorronde moesten we tegen Partizan en werden we uitgeschakeld.”
(Andre Krul heeft in zijn carrière een flinke verzameling van voetbalshirts opgebouwd)
Na je korte tijd in Malta vertrok je naar Boyacá Chicó. Een maand daarvoor speelde je nog op het sportpark Berg en Bos van AGOVV en dan maak je ineens de oversteek naar Colombia. Hoe dat zo?
“Dezelfde zaakwaarnemer als wie de contacten op Malta had gelegd, Peter van Meerten, had contacten met een Mexicaanse zaakwaarnemer. Die Mexicaanse zaakwaarnemer was eigenlijk opzoek naar een keeper voor een club in Guatemala. Die wilde mij graag hebben. Ik was zelf toen niet echt enthousiast over het niveau van de Guatemalaanse voetbalcompetitie en ook niet over de stadions. De zaakwaarnemer had toen mijn beelden ook opgestuurd naar Boyacá Chicó. Zij wilden namelijk eigenlijk de keeper van de Guatemalaanse club halen. Maar toen ze mijn video’s zagen, wilden ze mij hebben.
Een vriend van mij speelt nu trouwens in Guatemala bij een club en dat stadion ligt in een bos tegen een heuvel aan. Tijdens de wedstrijd zitten er allemaal mensen in en tussen de bomen naar de wedstrijd te kijken. Ik zou er nu wel graag heen willen. Alleen nu met Corona is het echt lastig!”
Ergens had ik gelezen dat je vroeger niet verder kwam dan Texel en nu zit je ineens in Colombia. Vond je die stap naar zo’n ver land niet moeilijk?
“Ik was natuurlijk eerst voor een korte periode naar Malta vertrokken en dat maakte de stap naar Colombia kleiner. Wat het ook makkelijker maakte, was dat ik nergens anders heen kon. De Graafschap had toen interesse, maar het werd maar niet concreet. Dus het was graag of traag. Dan ga ik wel naar Colombia.
Het was ook zo’n unieke kans. Het niveau van de competitie is gewoon goed. Veel spelers in de competitie maken ook de stap naar Argentinië, Brazilië en Mexico. Nederlandse clubs halen nu zelfs ook spelers uit Colombia, zoals Davinson Sánchez (Ajax) en Luis Sinisterra (Feyenoord).”
Had je het lastig met acclimatiseren?
“Ja, superlastig. Alles was anders. Ik sprak de taal niet, het trainingsveld was een knollenveld met koeienvlaaien en van het stadion sprongen de tranen in mijn ogen. Nu ben ik wel het een en ander gewend, maar toen had ik FC Utrecht nog als standaard.
Ik zei op een gegeven moment ook wel tegen mijn zaakwaarnemer: ik weet niet of ik hier ga blijven, hoor. Maar daarna had ik een aantal lekkere trainingen achter de rug en was ik over een soort van dode punt heen.”
Hoe was het leven daar?
“Het land zelf is supermooi, maar het stadje waar ik zelf woonde, was heel vies. Overal zwerfhonden, gaten in de weg en onafgebouwde gebouwen.
Wat ook grappig was, was dat ik elke dag naar het stadion liep en ik onderweg langs een gebouw kwam dat ze aan slopen waren. Ze waren toen letterlijk het gebouw aan het slopen met een hamertje. Ik heb een hele fotoreportage ervan gemaakt, haha. In Nederland tikken we in een middag een huisje weg. Alles gaat heel langzaam. Ook als er paarden of koeien op ons trainingsveld liepen, was ik ook de enige die er wat van zei. Mijn teamgenoten vroegen toen waarom ik daar van op zat te kijken. Elke maandag gingen we op een golfbaan trainen en in de voorbereiding trainden we op een oud vliegveld. Daar heb ik zelfs nog mijn motorrijlessen gedaan.
Je hebt motorrijlessen gehad op een oud vliegveld in Colombia?
“Ja, dat was perfect om te lessen. De instructeur zei op een gegeven moment: ga jij even heen en weer rijden, dan ga ik wat klaarleggen om te slalommen. Hij dook toen de bosjes in om stenen te zoeken. Na drie lessen op het vliegveld mocht ik mijn rijbewijs kopen voor €50,- ofzo. Ik moest toen ook nog mijn theorie doen, maar dat is echt lastig in het Spaans. Toen vulde mijn rijinstructeur het wel in voor me.”
Wat is eigenlijk de gekste plek waar je getraind hebt?
“We hebben echt overal getraind. Ook een keer in een parkeergarage. We speelden uit in het stadje Pasto. In de middle of nowhere, vlakbij de grens van Ecuador. Dat vind ik wel echt heel vet! We zaten in een oud, schimmig hotel en in heel dat Pasto was dus geen veld te bekennen. Toen moesten we wel in de parkeergarage van een hotel trainen.”
Je hebt wel heel veel aparte dingen daar beleefd, zeg!
“Ik kan echt uren daarover praten! Wat ook apart is, is dat in heel Zuid-Amerika de clubs de warming-up binnen in het stadion doen. Je gaat pas naar buiten als de wedstrijd begint.
Wij hadden dus een oud stadion en we deden de warming-up tijdens een thuiswedstrijd op een oude, betonnen vloer. Als we uit moesten spelen en we moesten vliegen, dan vloog de keeperstrainer niet mee, daar was geen geld voor. Als hij niet mee was, dan deed de trainer de warming-up met ons in zijn nette pak.
Tijdens bepaalde oefeningen moesten we met ons gezicht naar de muur staan en dan ramde hij de bal tegen de muur aan en moesten wij hierop reageren. Hij liep me toch een partij te rammen, haha. Dus het was superchaotisch. Op een gegeven moment moest ik een wedstrijd uit in Medellin spelen. Het veld daar was heel anders. Dat gras was van dat hele dikke en vette gras. Dus ik vroeg aan de trainer: is het goed als ik de warming-up buiten doe om alvast te wennen?
Toen zei hij: waar doen we normaal de warming-up? Ik: normaal gesproken binnen, maar ik vind het fijn om het buiten te doen. Hij: en waar doet de tweede keeper de warming-up? Ik: hij doet het binnen. Hij: als jij het niet fijn vindt om het binnen te doen, dan speelt de tweede keeper. Dus ik deed de warming-up wel binnen, haha.
Het mooie was ook nog dat de materiaalman de wedstrijdtenues was vergeten in het hotel, dus iedereen moest de warming-up in zijn boxer doen! Ik neem gelukkig altijd zelf mijn spullen mee. Toen mocht ik wel weer de warming-up buiten doen.
Na je avontuur speelde je kortstondig voor Jong FC Groningen voordat je naar Bayamon FC vertrok. Je avontuur daar is uitgebreid besproken door VI. Maar hoe was het om een Champions Leaguewedstrijd (van Noord- en Midden-Amerika) tegen Club América in het Azteca stadion te spelen?
“Echt dramatisch. Ik speelde mijn slechtste wedstrijd ooit. 6-1 verloren en aan drie goals was ik schuldig. Na die ene wedstrijd vertrok ik.”
In 2016 speelde je voor Iwaki FC uit Japan. Een club (mede)opgericht door het kledingmerk Under Armour. Hoe kom je daar terecht en hoe was het leven daar?
“Ik kwam daar op stage, omdat Pieter Huistra de trainer was en Lambert Jager de keeperstraining had opgezet bij Iwaki FC. Na de stage tekende ik een contract.
Het niveau van de competitie stelde niks voor. In tien wedstrijden scoorden we meer dan honderd goals en kregen we er één tegen. We speelden tegen gasten die soms ietwat overgewicht hadden. Een beetje te vergelijken met de 5e Klasse in Nederland. We werden dus met twee vingers in onze neus kampioen. Na de competitie werd je verplicht om een soort van toernooi tegen alle regionale kampioenen te spelen.
Tijdens een ander toernooi, via welke we ons konden plaatsen voor de JFL, zeg maar de overgangsklasse van de amateurs naar betaald voetbal, en waarvoor ik door de club naar Japan ben gehaald, pakte ik de beslissende penalty. Ik kreeg ook een gele kaart in de penaltyserie. Ik ben normaal heel rustig, maar ik was toen bezig als een soort Tim Krul. Hij was toen zo irritant in de penaltyserie tegen Costa Rica, maar alle Nederlanders vonden het mooi omdat hij het voor ‘ons’ land deed. Later speelde hij bij AZ en ze speelden toen in de halve finale van de bekerfinale tegen Cambuur. Ik was toen zo erg voor Cambuur en hij was weer zo fucking irritant aan het doen. Ik dacht echt van: flikker op man, ga naar die lijn toe. Martijn Barto miste toen een penalty, dus zulke dingen werken echt.
Toen ikzelf in zo’n penaltyserie in Japan dus irritant ging doen, bleven de spelers allemaal gefocust en scoorden de meesten. Tot eentje ook een beetje ging lachen en grollen. Toen wist ik: deze ga ik pakken! Die pakte ik dus ook. Het is niet netjes, maar als trainer zou ik mijn keepers toch adviseren het te doen.
De finale wonnen we uiteindelijk met 2-0, dus ik dacht: we hebben ons geplaatst en ons doel is bereikt. Bleek dat we nog vier toernooien hadden. Het toernooi erna begon ook voorspoedig, we wonnen de eerste twee wedstrijden. De derde wedstrijd maakte ik een fout, 1-0 achter. Laatste minuut ging ik mee naar voren en uit de counter scoorden ze de 2-0. Die wedstrijd blijft nog altijd een beetje steken.”
Had je in Japan een cultuur shock?
“Ja, heel erg. Pieter Huistra zei in het begin tegen mij: doe gewoon je ding. Maar het was de combinatie van de Japanse cultuur en de cultuur binnen de club. De eigenlijke eigenaar van de club was DOME, waar Under Armour onderdeel van is. DOME maakt ook voedingssupplementen, sportbenodigdheden, zoals tape en bandages en ze hebben verscheidene fitnesscentra.
Ik moest 36 voedingssupplementen per dag nemen plus drie drankjes. Eén van de eerste oefenwedstrijden kreeg ik te horen dat ik een liter sportdrank moest drinken. Ik moest continu plassen als ik dat dronk. Dus ik gooide stiekem wat van dat spul weg. Bleek ik gesnapt te zijn door iemand van de staf. Bij onze club was dit een soort heiligenschennis, de drank was immers van de grote sponsor. Als je zoiets dus doet, heb je een gelijk een streepje achter je naam. En daar kan je er niet teveel van hebben.
We hadden ook eens een wedstrijd en die speelde ik niet. Alle wissels moesten toen ballenjongen zijn. Ik voelde me weer een jongetje van dertien toen ik ballenjongen was bij AZ. Toen was het leuk, maar nu zat ik daar in m’n eentje met m’n balletje.
Ik heb me echt willen aanpassen. Is dat gelukt? Nee. Ik had echt een stukje van mijn eigen identiteit moeten opgeven om mee te gaan met de cultuur. Bij de club zat ook een Braziliaan uit de sloppenwijken van Rio en die heeft een natuurlijk vermogen om zich overal aan te passen om te overleven. Voor een Nederlander is het een stuk moeilijker om je aan te passen.
Ik heb van nature ook dat ik soms een beetje onhandig kan zijn, zonder slechte intenties. Zoals dat sportdrankje weggooien. Ik had ook een keer mijn eigen tas van Boyacá Chicó mee naar de training en zulke dingen worden niet gewaardeerd in Japan. Dus ik had weer een streepje achter mijn naam. Pieter Huistra waarschuwde mij ook dat ik daar scherper op moest wezen. Al met al was het lastig, maar juist omdat de cultuur zo anders is, was het een fantastische ervaring die ik voor geen goud had willen missen.
Later ging je naar Ajax, maar daar heb je geen wedstrijden gespeeld, is dat dan niet frustrerend?
“Nee, ik kan ook wel genieten van een goede training. Ik trainde ook mee met het eerste en dat was voor mij mijn wedstrijd. Als je met bijvoorbeeld Frenkie de Jong en Dusan Tadic op het veld staat, is dat gewoon genieten.
Ik kreeg heel veel waardering. Veel jongens, ook jongens van het eerste die met jong meetrainden, lieten blijken dat ze erg positief over me waren. Van der Sar, vroeger mijn idool, heeft me ook weleens een compliment gegeven. Dat zijn natuurlijk leuke dingen. De ultieme waardering is natuurlijk dat je een goede wedstrijd speelt. Maar ik kreeg zoveel waardering, dat compenseerde het wel.
Ik heb ook de halve finale Champions League, Ajax tegen Tottenham Hotspurs, van dichtbij meegemaakt. Na die wedstrijd, toen we werden uitgeschakeld door Tottenham Hotspurs, liep ik het krachthonk in en er zaten allemaal spelers van het eerste. Ik heb nog nooit zo’n dode sfeer meegemaakt. Omdat ik Spaans spreek, liep ik naar Nicolás Tagliafico en zei ik in het Spaans: kom op, hoe voel je je? Maar hij was zo naar de klote, er kwam geen woord uit.”
Nog even over jouw tijd in Japan. Het viel me ook echt op dat al je teamgenoten zo gespierd waren. Kwam dat door al die voedingssupplementen en die sportdranken?
“Dat vonden ze ook echt heel belangrijk. Die shirtjes waren zo extreem strak, dan valt het extra op. Nog nooit zo’n strak shirt gehad, een soort van tweede huid. Toen ik daar kwam, lieten ze een foto zien van de meest gespierde speler en vertelden ze mij dat ik ook zo moest worden. Ik moest vijf kilo aankomen in spiermassa. Ik werd helemaal volgestopt met proteïne.”
Heb je het gevoel gehad dat dat heeft geholpen?
Bij de supplementen had ik dat niet. Wat ook wel typisch was, was dat ze exact bijhielden hoeveel supplementen je nodig had. Wanneer ze vroegen of je nieuwe supplementen nodig had en je zei “nee”, dan wisten ze dat je niet alles genomen had, wat vervolgens weer voor een probleem zorgde. Op een gegeven moment zei ik dus maar altijd gewoon “ja” en had ik dus thuis dozen vol met pillen staan, haha.
Daarna kwam je terug in Nederland en ging je bij Spakenburg keepen.
Klopt, bij Spakenburg kon ik bij een fantastische club weer lekker in het normale ritme wedstrijden keepen. Helaas zijn we wel gedegradeerd.
Na een jaartje vertrok je bij Spakenburg om in Australië te voetballen. Had je op dat moment niet het idee van: ik blijf in Nederland, want ik voel me hier goed?
“Ik heb toen wel echt op een kruising gestaan. Blijf ik bij Spakenburg of ga ik nog voor een avontuur? Nu zijn we drie jaar verder en heb ik hetzelfde. Ik heb nog steeds geen gezin, dus wil ik een avontuur aangaan. Zoveel spelers hebben tegen mij gezegd dat ze ook zo’n avontuur willen aangaan, alleen die hebben een gezin, een huis met een hypotheek. Nu ik het nog kan, wil ik het doen. Nu is het nog niet erg om geen vrouw en kinderen te hebben, maar als ik straks een jaartje of vijfenveertig ben dan denk ik dat het eenzaam wordt.”
Hoe ben je dan bij Preston Lions FC, op het vierde niveau van Australië, terecht gekomen?
“Ik informeerde Spakenburg dat ik mijn contract niet wilde verlengen. Ik had toen gesproken met Jip Bartels. Hij was één van de grootste talenten van Ajax, maar had driemaal zijn kruisband afgescheurd. Hij wilde toen gewoon een avontuur aangaan en lekker voetballen. En nu zit hij al drie jaar in Australië. Hij heeft mij toen in contact gebracht met een zaakwaarnemer.
En toen ging het supersnel. Na wat rondvragen had hij in september al een club voor mij op het vierde niveau in Australië. Die zaakwaarnemer vond het zonde voor me, omdat het niveau daar niet superhoog is. Hij wilde wachten, omdat de clubs volgens hem elk jaar rond januari bij hem gingen bedelen voor een keeper. Het was voor mij een heel groot risico om zo lang te wachten, dus koos ik voor Preston Lions FC. De aanbieding die ik kreeg was ook gewoon goed. Ik kreeg $700 na elke wedstrijd in een envelopje, maar verder geen vaste inkomsten. Ik heb daarom wat toernooitjes gefloten als scheidsrechter en wat schrijfwerk gedaan ernaast.
Jip ging ook naar die club en ik had het met hem besproken. Het was ook echt een hele leuke club. De club zelf is opgericht door Macedonische migranten, dat waren best wel rauwe mensen die van een vechtpartijtje hielden, haha. Ze speelden vroeger op het hoogste niveau van Australië, maar toen de A-League werd opgericht, werden zij niet toegelaten wegens supportersrellen en werden ze zelfs teruggezet naar een lager niveau.”
Klinkt als een schitterend avontuur. Hoe heb je het daar gehad?
“Het was zeker een fantastisch avontuur. Het is een supermooi land. Als we zaterdag speelden, ging ik nooit stappen, maar stond ik zondag vroeg op en stapte ik met mijn mountainbike in de trein. Ging ik heel de provincie Victoria verkennen. Koalaberen, Brighton Beach…. echt té veel om op te noemen. Zondag was echt mijn vaste dag om op reis te gaan. Gewoon mountainbike mee en wanneer we meerdere dagen vrij waren, dan ergens in een hostel zitten in de middle of nowhere. Toen mijn contract was afgelopen, heb ik er nog drie weken aan vastgeplakt om rond te reizen. Ik ben toen bij de Great Barrier Reef en het Operah House geweest.
Je zou deze vraag al heel vaak hebben gehad. Maar in welk land heb je je mooiste tijd gehad?
“Dat vind ik heel moeilijk om te zeggen. In Colombia heb ik het bijvoorbeeld heel zwaar gehad, maar achteraf heb ik er heel veel van geleerd, zoals de prachtige Spaanse taal. Dit zorgt er nog steeds voor dat ik snel een band kan opbouwen met Spaanstalige mensen. Ik vind het temperament heel mooi, de muziek ook. Qua levenservaring en vriendschappen die ik eraan heb overgehouden, is Colombia denk ik wel waar ik de mooiste tijd heb gehad.”
Heb je ook het gevoel dat al je reizen je rijker hebben gemaakt als persoon?
“Zeker weten, honderd procent! Ook Japan heeft mij echt rijker gemaakt. Ik spreek nog een beetje Japans en toen ik bij AZ zat, coachte ik Yuki Sugawara op een training in het Japans. Zijn verbaasde blik vond ik dan wel grappig om te zien.”
Al enig idee hoe jouw toekomst eruit ziet?
“Ik heb net een contract getekend bij AZ waar ik een van de keepers van jong AZ word. In februari ben ik begonnen met meetrainen bij AZ voordat ik naar Brazilië ging om een nieuwe club te vinden. Na tien dagen moest ik noodgedwongen terug naar Nederland in verband met het coronavirus.
Eerst trainde ik voor mezelf, maar toen AZ in kleine groepjes ging trainen ben ik daarbij aangesloten. Na verloop van tijd werden de trainingsgroepen groter en bleef ik meetrainen. Vanaf het begin was het niet de bedoeling dat ik een contract zou krijgen, maar volgens mij was AZ wel tevreden over mijn inbreng dat ze me uiteindelijk een contract hebben aangeboden. Ik zal ook met de keeperstrainer van de jeugd meelopen en de bedoeling is dat ik een trainerscursus ga volgen. Ik heb voor een jaar getekend, met de optie erin dat ik in deze transferperiode en in januari eventueel nog weg kan als ik ergens anders meer kans maak om te spelen. Normaal gesproken blijf ik dus tot de zomer en dan zie ik wel hoe de situatie op dat moment is. In ieder geval hoop ik dat de situatie met betrekking tot Corona beter is en dat er dan wellicht ook weer kansen komen voor een nieuw buitenlands avontuur.”
Je wilt dus nog wel een avontuur aangaan?
“Ja, daar sta ik zeker voor open, maar nogmaals: ik zie wel hoe de situatie zich de komende tijd ontwikkelt. Brazilie is nog steeds een land waar ik graag zou willen spelen, onder meer vanwege de ongekende passie die de mensen daar voor voetbal hebben. Wanneer ik er op korte termijn heen zou gaan, is het natuurlijk wel jammer om in lege stadions te spelen. Uiteindelijk ga je er ook heen voor de sfeer in de stadions.”
Heb je, naast Brazilië, nog een andere bestemming waar je graag zou willen voetballen?
“Ja, ergens in Afrika. Dan heb ik alles meegemaakt. Noord-Amerika zou ook nog leuk zijn. AZ is voor nu een goede optie, het enige negatieve is dat ik waarschijnlijk niet ga spelen, oefenwedstrijden daargelaten. Dat is voor je CV natuurlijk minder, maar aan de andere kant is het wel AZ: een club die op dit moment internationaal een goede naam heeft. Als je als speler een contract bij zowel Ajax als AZ krijgt, denk ik in ieder geval wel dat dat een goed teken is.”
Heb je al enig idee hoe je leven na je profcarrière eruit ziet?
“Ja, dat heb ik zeker. Ik schrijf al een aantal jaar voor Trainersmagazine en sinds vorig jaar hebben we onder de noemer van dit magazine een eigen keepersmagazine uitgebracht. Dat lijkt me in ieder geval leuk om te blijven doen en verder wil ik me ook gaan richten op onderzoeksjournalistiek. Omdat ik slecht tegen onrecht kan, lijkt het me wel wat om voor het recht op te komen, alhoewel ik denk dat sportjournalistiek over het algemeen iets veiliger is, haha. Het trainerschap trekt me ook. Wat me fijn lijkt, is om straks een rustig en stabiel leven te leiden op dezelfde plek in Nederland of ergens in de buurt. De herinneringen aan mijn carrière zal ik in ieder geval blijven koesteren.
Wij spreken vaker met voetballers, trainers en voetbalsupporters over hun gevoel bij het spelletje. Bekijk hier alle gesprekken.