Remco Boere over granaatwerpers in Libië en fjorden in Noorwegen
Als voetballer was Remco Boere (29 oktober 1961) tussen 1981 en 1996 in Nederland actief voor onder meer Vitesse, FC Den Haag en FC Zwolle. Ook had Boere buitenlandse avonturen in België, Griekenland en Portugal. Na zijn carrière haalde Remco Boere zijn trainersdiploma’s om met de Noorderzon te vertrekken voor het avontuur. Na banen in Qatar en Zweden kwam hij terecht bij Al-Ahli in Libië, vlak na de val van Generaal Khadaffi. Daarna volgde onder meer India en Noorwegen tot hij neerstreek in Zweden om als studentenbegeleider met jonge immigranten aan de slag te gaan. We vroegen Remco Boere naar zijn verhaal. Een verhaal over sjeiks in Qatar, schietpartijen in Libië en het leven in Scandinavië.
De Haagse supporters
“Mijn periode bij FC Den Haag heeft toch echt de meeste indruk op me achtergelaten. Pas later ben ik gaan beseffen welke impact ik heb gehad op de supporters daar. Ik hang nog altijd aan de wall of fame. Toen laatst Diego Maradona overleden was plaatste iemand een tweet: ‘De beste ooit! R.I.P.’. Een Den Haag supporter reageerde toen: ‘nou, de op een na beste: Remco Boere is er ook nog!’. Dat staat voor mij symbool voor mijn periode daar. We werden ook ongeslagen kampioen, haalden de bekerfinale en speelden Europees. Zelf werd ik topscorer.
De spelersgroep had ook echt een speciale band met de supporters. De Haagse supporters waren knettergek. Met John van Zweden en Ben Tichem heb ik nog contact gehouden. Dat waren toentertijd vooroplopers als het op rellen aankwam. John was echt een boefje. Als spelersgroep waren wij flinke stappers. “Boere scoort meer buiten het veld dan erbinnen” stond dan weer in de kranten. We kwamen de supporters dus ook regelmatig tegen in de binnenstad of in het supportershome. Die hadden toch een hoop dingen kunnen vertellen over de spelersgroep… Maar dat deden ze nooit. Ze beschermden ons juist altijd. Als jij maar liet zien alles te willen geven voor de club. Ik had natuurlijk een grote bek, dus dat klikte gewoon echt. Martin Jol en ik zijn nog steeds goed bevriend. Het is dat ik geen zin meer heb om in Nederland te wonen, anders had ik nu in Den Haag gewerkt.
Het avontuur in Qatar
Na mijn carrière ben ik bezig gegaan om mijn trainersdiploma’s te halen. Daar kwam ik Ricardo Moniz tegen. Hij ging daarna aan de slag bij Al-Jazira (Abu-Dhabi, red.) en via hem kreeg ik wat contacten hoog in de boom in die regio. Zo kreeg ik een belletje voor een kennismaking met mensen uit Qatar in een hotel in Amsterdam. Daar kwam ik vervolgens Frank de Boer en Kees van Vossen, de broer van Peter, tegen. Dat moest allemaal heel geheimzinnig en ging dus om een rol als jeugdtrainer. De onder 18’s van alle clubs in Qatar stonden onder leiding van Franse coaches, de onder 14’s hadden Tunesische trainers en de onder 16’s moesten dus allemaal Nederlanders worden. Ik besloot het avontuur aan te gaan en binnen een paar weken moest ik al verhuizen. René Meulensteen vertrok naar Manchester United en ik moest zijn jeugdelftal bij Al-Gharafa overnemen.
De Franse coach van het eerste elftal werd al snel ontslagen en opgevolgd door de Belg Walter Meeuws, die ook weer snel werd ontslagen. Daarna werd ik gebeld dat ik naar het kantoor van de sjeik moest komen. Ik loop naar binnen en hij zegt: “you train the first team now”. Was ik ineens de hoofdcoach. Hij gaf me ook als boodschap mee: “result is not important, the way you play is”. Result not important? In het Midden-Oosten? Dat zal wel. Om nog een kans te maken op een plek bij de laatste vier speelden we de beslissende wedstrijd tegen Al-Arabi. Met Gabriel Batistuta in de spits. Die was natuurlijk veel te goed voor ons en we verloren 2-0, met één doelpunt van hem, maar speelden verder echt een mooie wedstrijd.
Na de wedstrijd komt het belletje: “Morgenochtend. 7 uur. Kantoor van de sjeik”. Daar gaan we al, dacht ik. Ik ben ontslagen. Na een nacht slecht slapen meld ik me dus bij het kantoor. De sjeik zit met zijn bureau op een verhoging, zodat hij op je neer kan kijken. Die symboliek is heel belangrijk. Ik neem dus plaats onder hem en wacht het slechte nieuws af. Krijg ik een mooie foto, een brief, snoep en nog wat dingen. We hadden mooi gespeeld, dus alles was prima!
Vlak na de val van Khadaffi
Mijn voormalig baas in Qatar, een Egyptenaar, werd in 2012 CEO bij Al-Ahly in Tripoli, Libië. Ik had net ergens getekend in Zweden toen hij me belde dat ik naar daar moest komen. “Schat, we gaan verhuizen”. Dit was een maand na de val van Khadaffi. Overal waren de sporen van de oorlog zichtbaar. Huizen vol met kogelgaten. Op de tweede dag ontving ik mijn kleding van de club, een paar sweaters. Ik loop mee naar de kofferbak om die spullen op te halen. Haalt hij eerst even een tas eruit die in de weg stond; de lopen staken er nog uit. Er lagen ook nog een paar RPG’s, die werden even aan de kant gelegd. Daaronder lagen dan mijn kleren. Bizar!
De eerste week reden we in een jeep en dan rolden de handgranaten gewoon van links naar rechts over de vloer heen. AK47’s en Kalasjnikovs stonden ook gewoon overal. Zelf ben ik nooit bang geweest daar. Bij een trouwerij waar ik te gast was werd er wel een keer geschoten. Nou gebeurt dat wel vaker. Als het huwelijk voltrokken is wordt er altijd in de lucht geschoten. Soms werd er echt heel veel geschoten. “Nou, dat moet wel een hele mooie zijn” zeiden we dan. Deze keer was het echter serieus. Was er schijnbaar ruzie in een flatgebouw dichtbij tussen twee verschillende milities. Die schoten met mortierengranaten op elkaar, dus moesten we ergens gaan schuilen.
“What are you going to do? Shoot me?”
Een andere dag stond er een boze vader bij het trainingscomplex. Het was mijn taak om de selecties samen te stellen voor de jeugdteams en zijn zoon was er buiten gevallen. Hij kon namelijk helemaal niet voetballen. Terwijl ik het gesprek met hem aanging deed hij zijn jas wat naar de zijkant om zijn wapen te laten zien. “Are you sure my son is not going to play for you?” vroeg hij. “Yeah, what are you going to do? Shoot me?”. Daarna werd hij hardhandig weggeleid door mensen van de club. De normaalste zaak van de wereld in Libië.
De belevenis is trouwens wel ongelooflijk. Ze zijn echt voetbalgek. Op een dag gingen we Champions League voetbal kijken. We zaten in een oud Italiaans gebouw midden in de stad en op een gegeven moment wordt er vlakbij geschoten. Ik kijk dus direct daarheen om te kijken wat er gaande is. “Coach, the TV is over there”. Maar na even werden ook zij boos. De schoten klonken zo hard dat ze het voetballen niet meer konden horen. De oplossing? Het volume van de TV ging wat harder. Daar lag de prioriteit. Niet bij de schoten, maar bij de TV.
Schoten van geluk
Mijn assistent daar was Radwan Edeep. Eén van de beste voetballers van Libië. Hij zat ooit bij dezelfde club als de zoon van generaal Khadaffi, die ook nog een tijd in de Serie A heeft gezeten. Alleen die Khadaffi had een naam en een rugnummer op zijn shirt. Radwan Edeep heeft daar toen wat van gezegd en als straf is hij naar Libanon gestuurd. Tegen het einde van de oorlog zijn zijn broer en zoon doodgeschoten als wraak. Hij heeft ook 3 dagen aan handen en voeten vastgebonden in een doel gehangen. Hij was alles kwijt na de oorlog. Wij waren aan het trainen toen ik hem plotseling langs me heen het veld af zag lopen met de tranen in zijn ogen. Zodra hij terugkomt uit de kleedkamer begint hij als een malle in de lucht te schieten. Wij vroegen ons af wat er in godsnaam gaande was. Het waren tranen en schoten van geluk. Ze hadden Abdullah Senussi (de rechterhand van generaal Khadaffi, red.) opgepakt.
Toen ik er net was speelden we de eerste wedstrijd in het nationale stadion sinds de val van Khadaffi. We komen daar het veld op en Mahmoud, een van mijn managers, gaat op zijn knieën zitten en barst in huilen uit. In 1996 speelde zijn broer tijdens de derby tussen Al-Ahly en Al-Ittihad, de roden tegen de groenen. Bij rust stond het 1-0 dankzij een doelpunt van hem. Toen kwamen mensen met trucks het stadion ingereden en begonnen op het publiek te schieten. Meer dan 100 mensen dood. Nog steeds is in een deel van het stadion de hele balustrade weg en zie je de kogelgaten zitten.
“Jouw naam staat op een lijst”
Ik had mezelf voorgenomen dat wanneer de situatie echt verslechterde ik er mee zou stoppen. Als er autobommen zouden afgaan in Tripoli was mijn grens bereikt. De ochtend nadat ik dat besloten had werd ik om 5 uur wakker. Terwijl ik een beetje door Twitter scroll zie ik dat er 5 bomaanslagen zijn geweest in Tripoli, waarvan eentje dicht bij waar ik vaak kwam. Toen is het gedonder met ISIS begonnen. Het gekke is wel dat je ongelooflijk snel weer schakelt. Je denkt er wel even over na, maar de situatie went zo snel dat je gewoon weer door gaat. Je verlegt constant de grens.
In die periode ging het van kwaad tot erger. Ik zat met vrienden in een café toen er een truck stopte met mensen in zwarte kleding. De mensen met wie ik daar zat pakten mij meteen beet en ik werd snel weggevoerd. Ze zeiden dat er niks aan de hand was, maar toen wist ik dat het foute boel was. Via Twitter stuurde een Amerikaanse journalist mij nog een tip. “Schrijf alsjeblieft niet meer zo publiekelijk op waar je gaat zijn en rond welke tijd. Jouw naam staat op een lijst”. Dezelfde dag kreeg ik een belletje van een veiligheidsofficier bij de ambassade die ik kende. “Ik weet niet hoe lang je nog wilt blijven Remco, maar het lijkt me beter dat je richting een exit gaat werken”. Toen ben ik naar de president gegaan en ben ik er mee gekapt.
Libië is een fantastisch land. Fantastisch eten en fantastische mensen. Ik heb nog regelmatig contact met de mensen daar. Dat land heeft het meeste invloed op mij gehad. De gebeurtenissen daar hebben een blijvende impact gehad.
16 uur onderweg
Vervolgens kwam ik op het derde niveau van Noorwegen terecht. Bij een club uit Hammerfest, op een eiland. Dat is een van de meest Noordelijke steden van de wereld. Dat was wel heel speciaal. Het was daar in sommige periodes gewoon 24 uur donker. Heel apart om mee te maken. Daar krijg je echt lichamelijke klachten van. Het halve seizoen speel je dus indoor. De uitwedstrijden duurden ook eeuwig. Je was soms 16 uur aan het reizen. Samen met mijn gezin woonden we wel geweldig daar. Pal aan een fjord. De walvissen zwommen voor ons langs. We hebben nog overwogen daar te blijven wonen, maar het is niet normaal duur. Uiteindelijk ben ik daar twee jaar gebleven.
Ik liep terug van boodschappen doen toen ik werd gebeld door een contact uit India dat ik ken via Eelco Schattorie. “Heb je een club?”. Dan is het thuiskomen, onderhandelen en op weg naar India. Hoewel cricket nog steeds de nummer één sport is, speelt iedereen daar ook voetbal. Alleen al in West-Bengal heb je 11 divisies. Nou wonen daar ook 120 miljoen mensen, maar toch. Er is zoveel potentie daar, maar de cultuur ontbreekt. Het zijn alleen de armen die voetballen. Maar wat een natuurtalent bezitten ze daar.
Remco Boere, studentenbegeleider in Zweden
Nu woon ik met het hele gezin in Zweden in een heel klein dorpje van 2,5 duizend man. We hebben een mooi vrijstaand huis met veel wildlife eromheen. Wolven en beren. Dat is jarenlang onze droom geweest. Vorig jaar heb ik op lager niveau in het Zweedse voetbal gewerkt. Daarnaast werk ik op een school als soort studentenbegeleider. Zweden heeft sinds 2013 een grote toeloop van immigranten gehad. Daar komt mijn achtergrond goed van pas. Die mensen hebben best veel moeite met het aanpassen aan de cultuur. Ik spreek een aardig woordje Arabisch en heb een goed begrip van die cultuur en hun mentaliteit. Daardoor heb ik veel problemen kunnen oplossen. In die cultuur heb je ook een soort status als voetballer. Er wordt naar je opgekeken. Het tegenovergestelde van Nederland. Daar is de beeldvorming vaak dat je een voetballer bent en verder dus niks kan.
Het is wel geweldig leven in Zweden. Als je mijn huis ziet denk je dat ik multimiljonair ben haha. Dat ben ik verre van natuurlijk. Toch mis ik ergens de stress, de spanning en het constante reizen wel. Die motivatie had ik als speler al nodig. Belangrijke wedstrijden, bekerfinales, debuutwedstrijden; dan scoorde ik. Wedstrijden dat we al makkelijk 4-0 voorstonden had je niks aan mij. In het Midden-Oosten kan je ook zo ontslagen worden. Je hebt een contract, maar als je twee keer verliest dan is het over. Tientallen coaches heb ik zien komen en gaan. In India is mijn baas nu een grote academie aan het bouwen. De kans is dus best aanwezig dat we aan het einde van het jaar met het hele gezin naar India gaan. Ik pak niet zomaar meer alles aan, maar als de situatie goed is ben ik toch nog niet helemaal klaar met het avontuur”.
Remco Boere op het trainingsveld in Zweden.
Volg Remco Boere ook op Twitter om op de hoogte te blijven van zijn carrière.