Le vrai club de Bruxelles, c’est l’Union
In België kan je niet om Anderlecht heen. De Brusselse club schreef al 33 landstitels achter z’n naam en veroverde twee Bekers voor Bekerwinnaars en een UEFA Cup. Knappe prestaties, uiteraard. Maar, de enige echte Brusselse club die er eigenlijk toe doet is natuurlijk die uit Sint-Gillis.
Union Saint-Gilloise, dames en heren.
Stamnummer tien, vandaag de dag actief in derde klasse b, zag in 1897 het geel-blauwe levenslicht en enkele jaren later vierden de Brusselaars al meteen een eerste imposante reeks titels. De seizoenen 1903-1904, 1904-1905, 1905-1906, 1906-1907, 1908-1909, 1909-1910 én 1912-1913 namen Les Unionistes voor hun rekening. Net voor op vier augustus 1914 het leger van Keizer Wilhelm II België binnenvalt en zestien dagen later de hoofdstad bereikt, claimden de geel-blauwen uit Sint-Gillis nog snel even twee Bekers van België. Het zilverwerk van 1913 en 1914 prijkt, veronderstellen we toch, nog steeds trots in de uitgebreide trofeeënkast van traditionsverein Union Saint-Gilloise.
Racing FC Montignée
Tijdens de magere oorlogsjaren is er op officieel niveau geen plek voor voetbal in ons Belgenland. Nadat in 1918 de wapens eindelijk zwegen, hervatte de competitie in 1919. Meteen weer trad Union op de voorgrond. Het zou drie seizoenen van net-niet duren alvorens de Brusselse club zich weer tot ’s lands beste kroont. Nadat Beerschot het in 1922 voor het eerst in de eveneens knappe clubgeschiedenis tot kampioen schopt, blijft geel-blauw met lege handen achter. De Union-supporters, die er heden ten dage trouwens een nauwe vriendschapsband met Club Luik en Cercle Brugge op nahouden, treurden echter niet lang, want een seizoen later mochten de bolhoeden alweer de lucht in. Union pakte zijn achtste titel.
Het verdere verloop van de jaren twintig betekende de eerste stille jaren in het in 1919 geopende en wondermooie Parc Duden. Van de gebruikelijke top van het klassement zakte de fiere club steeds verder weg in de rangschikking. In 1931 werd een eerste dieptepunt bereikt. Het bescheiden Racing FC Montignée, dat momenteel in de provinciale reeksen vertoeft, dwong Union bijna tot degradatie naar tweede klasse. Beide clubs eindigden met gelijke punten, maar geel-blauw bleef toch voor de Luikse voetbalvereniging in de eindafrekening. Racing FC Montignée zakte voor altijd weg uit de hoogste afdeling. Andere degradant was, hoe gek zoiets vandaag de dag ook mag klinken, RSC Anderlecht.
Jaren van verval
Terwijl het paarswit uit Anderlecht in tweede klasse speelde, hun glorieperiode zou pas na de Tweede Wereldoorlog aanbreken, regeerde Union Saint-Gilloise opnieuw met ijzeren hand over het Belgische voetballandschap. Na het bijna rampzalige seizoen 1930-1931 klommen Les Unionistes opnieuw naar de top van het klassement. Na een geruststellende derde stek brak de voorlopig laatste glansperiode van Union aan. De Brusselse club wist maar liefst zestig wedstrijden ongeslagen te blijven. Tot op heden deed geen enkele Belgische club hen dat na. De indrukwekkende reeks begon met een 2-2 gelijkspel tegen Lierse en eindigde met een imposante 7-0 overwinning tegen Cercle Brugge. Een week later versloeg rechtstreeks concurrent en tevens stadsgenoot Daring Brussel de bewoners van het Dudenpark met 2-0. Het spreekt voor zich dat stamnummer 10 dan ook weer de landstitels aan elkaar rijfde. Tijdens de seizoenen 1932-1933, 1933-1934 en 1934-1935 stak Union de toenmalige Jupilerbeker voor de laatste malen de lucht in.
Grijze muis
Union Saint-Gilloise zou voorgaande resultaten nooit meer evenaren en de weg naar beneden werd stilletjes ingezet. Terwijl Anderlecht de macht overnam, heerste er in Sint-Gillis heel wat minder feestvreugde. Voor het eerst in de rijke clubgeschiedenis werd Union in 1949 veroordeeld tot voetbal op het op één na hoogste niveau. De trotse club tuimelde samen met het toenmalige Boom FC uit eerste, al zou het twee seizoenen later wel weer terugkeren naar de eerste voetbalklasse. De jaren van verval waren echter ingezet, en enkele top vijf-plekken in het klassement konden daar niets meer aan veranderen. Union werd een grijze muis in eerste klasse en degradeerde in 1964 opnieuw naar tweede. Tot midden jaren zeventig was geel-blauw een liftploeg tussen eerste en tweede. In 1976 gebeurde het onvermijdelijke. Het ooit zo roemrijke Union Saint-Gilloise zakte naar de derde afdeling. Het daaropvolgende jaar werden Les Unionistes wel meteen weer kampioen, maar de club degradeerde algauw opnieuw en niet veel later werd het zelfs veroordeeld tot voetbal in bevordering (4de klasse). Op enkele middelmatige seizoenen in tweede klasse na, vertoeft Union de laatste decennia steeds in de onderbuik van het Belgische voetbal.
Dit jaar is er echter weer hoop voor de trouwe Union-aanhang. Zoals jullie misschien weten, gelden er in de Belgische tweede klasse uiterst strenge licentieregels, waardoor vele clubs de overstap niet durven/willen wagen. Zo ook de leider en runner up in derde klasse b: Cappellen FC en RUW Ciney. Union, momenteel derde in die reeks, heeft wel een licentie aangevraagd en maakt zo kans om rechtstreeks te stijgen. Wij wensen Union, dat met zijn elf landstitels nog steeds de derde staat in de Belgische all time-rangschikking, alvast uiterst veel succes, mogelijk in tweede nationale volgend seizoen.
(Foto’s met dank aan de officiële Facebookpagina van de club)
Martijn M schreef ook ooit een Vergane Glorie over het stadion van Union