Interviews

In gesprek met Tom Saintfiet: Bondscoach en voetbalnomade (2/2)

Tom Saintfiet is een Belgische trainer die al in tien landen bondscoach is geweest. Zijn carrière bracht hem onder andere in landen zoals Jemen, Finland, Tanzania en Faeröer Eilanden. In ons gesprek vertelt hij ons over de supporterscultuur in Afrika, overvolle stadions, zijn bijzondere samenwerking met Emmanuel Adebayor en nog veel meer. Dit is het vervolg op het eerste deel (KLIK).

In uw boek had ik ook gelezen dat u bij Rovaniemi in Finland matchfixing heeft meegemaakt. Hoe was het om daarmee geconfronteerd te worden?
“Na mijn tijd bij FC Emmen ging ik aan de slag bij Rovaniemi. Die waren net gepromoveerd naar het hoogste niveau. En in de voorbereiding had ik zes Zambiaanse spelers en ik had zelf een Nigeriaanse speler en een Duitser gehaald. Tijdens die voorbereiding kwam telkens de algemeen directeur naar mij om te zeggen dat ik in plaats van twee of drie Zambianen, ze allemaal moest opstellen.

Ik vond dat wel raar. Maar ik dacht dat hij ze allemaal wilde laten spelen, omdat hij ze zelf gehaald had. Een maand voor de competitiestart werd ik ontslagen. Ik was wel een beetje verrast, omdat het eigenlijk allemaal goed liep. Op dat moment wist ik eigenlijk niks van matchfixing. Niemand had mij gecontacteerd om bijvoorbeeld een wedstrijd te verliezen.

Twee jaar later kwam het uit dat die Zambianen betrokken waren bij matchfixing. En waarschijnlijk omdat ik twee of drie Zambianen opstelde, konden ze wedstrijden niet fixen. Dus het was dus noodzakelijk dat er meer Zambianen zouden spelen om de wedstrijd naar hun hand te zetten.

Ik heb een soortgelijk iets meegemaakt toen ik bondscoach werd in Zimbabwe. De trainer die voor mij coach was, die later mijn assistent werd, selecteerde ongeveer twintig local based players, spelers uit de nationale competitie en ongeveer vijf spelers die in het buitenland spelen. Toen ik trainer werd, selecteerde ik twintig spelers die in het buitenland actief waren. We hadden jongens die in de Premier League, in België en in Zuid-Afrika speelden. Een best goed elftal. Nog voordat ik een wedstrijd gespeeld kon hebben, werd mij gezegd dat ik het land moest verlaten, omdat ik zogezegd geen werkvergunning had.

Toen weer twee jaar later kwam uit dat Zimbabwe de wedstrijden tegen Thailand en Syrië (die twee wedstrijden zijn bevestigd) had verkocht. Dat is trouwens gedaan door dezelfde fixer, Wilson Raj Perumal, als die bij Rovaniemi.

Zullen gedacht hebben dat ik geen spelers zou opstellen die een wedstrijd zullen fixen. Een speler uit Engeland gaat natuurlijk niet een wedstrijd voor $1.000 verliezen. Lokale jongens die ongeveer $200 per maand verdienen, zullen makkelijker te beïnvloeden zijn.

Ik ben zelf gelukkig nooit betrokken geweest bij matchfixing. Ik zou zelf meteen opstappen als ik gevraagd word om een wedstrijd te fixen.”

Wordt u dan niet heel boos, als u dat achteraf allemaal hoort?
“Ik word daar heel boos om. Ik word daar om twee redenen boos om. Ik zit natuurlijk met mijn carrière. Ik ging met heel veel ambitie naar Rovaniemi en als je dan na drie maanden ontslagen wordt, weet op dat moment niemand wat er echt gaande is. Ik werd daar direct op veroordeeld. In Nederland werd er geroepen dat ik er niks van kon, omdat ik na een aantal maanden ontslagen werd, nog voor de competitiestart. Ik verliet Namibië, waar ik nog een tweejarig contract had, om bondscoach te worden bij Zimbabwe. Na twee weken zat ik weer werkeloos thuis.

Pas twee jaar later krijg je te horen dat beide gevallen te maken hebben gehad met matchfixing. Maar ja, dat is twee jaar later. Niemand herinnert zich dan meer dat ik daar gezeten heb. Niemand maakt meer de link dat ik toen ontslagen werd, omdat andere mensen bezig waren met matchfixing. Dat is klote. Het staat op je CV en je kan niet tegen iedereen je verhaal doen. Dat klinkt dan zo zielig en dan lijkt het net een excuus.”

Dat heeft natuurlijk ook invloed op uw imago voor de buitenwereld.
“Klopt. Ik had vroeger ook een ander imagoprobleem waar ik nu van aan het herstellen ben. In het verleden heb ik veel korte-termijncontracten aanvaard. Toen ik in Zimbabwe moest vertrekken, heb ik voor vijf maanden een contract getekend bij de voetbalbond van Ethiopië. Ik heb het daar zeer goed gedaan, alleen de bond had geen geld om een buitenlandse trainer na die periode aan te stellen.

Bij het land Malawi had ik een contract voor drie maanden, daar heb ik het ook redelijk gedaan. Maar ook zij hadden geen geld voor een buitenlandse trainer. Het land heeft daarna ook maandenlang geen trainer gehad. Ook bij Bangladesh had ik een contract voor drie maanden, daar heb ik iets minder goed gepresteerd, maar zeven maanden na mij hadden ze nog geen trainer aangesteld.

De buitenwereld vraagt zich dan af waarom ik overal wordt ontslagen of waarom ik niet langer bij een bond blijf. Terwijl ik eigenlijk gewoon mijn contract uitdien. Heel veel van die landen bieden een contract voor een kortere periode aan, omdat de wedstrijden in die periode worden gespeeld. De maanden dat er geen voetbal is, willen ze liever geen trainer doorbetalen.

Maar dit is het tiende land dat ik train. Als ik er niks van kan, zou ik geen trainer zijn geweest bij tien landen. Sinds 2018 ben ik bondscoach van Gambia, dus dat helpt om die cirkel van het korte-termijncontract te doorbreken.”

Heeft dat stigma ook tegen u gewerkt om meer in Europa actief te zijn?
“Dat valt mee. De laatste weken heb ik toevallig wat aanbiedingen uit Europa gekregen. Een profclub uit België, een Finse eerste klasser, een club Armenië. Het is ook wel een bewuste keuze waarom ik in Afrika zit. Omdat ik natuurlijk de ambitie heb om naar een WK te gaan. Dat gaat niet lukken met een Belgische profclub of een Finse eersteklasser. Ik vind ook nog altijd het bondscoachschap een functie die speciaal is.

In Europa heb ik ook wel goed gepresteerd. Ik ben bij FC Emmen begonnen als de trainer van de A1, het beloftenelftal en Hoofd Opleidingen. Ik had toen de 17-jarige Bas Dost onder mij. Die speelde toen nog als nummer 10. Ik heb hem toen spits gemaakt en ‘m bij de beloftes neergezet. Daarna werd ik technisch directeur bij FC Emmen en heb ik Bas Dost zijn allereerste profcontract gegeven. Ik heb ook andere goede spelers naar Emmen gehaald.

Daarna, in Finland, heb ik veel te kort gewerkt. In Duitsland, bij BV Cloppenburg, heb ik redelijk goed gewerkt. In 2014 heb ik in België nog bij KV Turnhout gewerkt. Toen ik in januari aan de job begon, stonden we achtste en ik heb de club naar de vierde plaats geleid plus de play-offs voor promotie.”

In uw carrière heeft u samengewerkt met veel grote voetballers, bij Togo bijvoorbeeld met Adebayor. Hoe is het om zulke grote spelers te coachen?
“Adebayor is wel één van de beste Afrikaanse voetballers van de laatste 10 á 15 jaar. Hij is, denk ik, de beste voetballer waarmee ik ooit gewerkt hebt. Maar hij was ook niet makkelijk. Adebayor heeft een bepaalde status in het land. Hij is bijna even belangrijk als de president van het land. Hij speelde op dat moment nog bij Tottenham Hotspurs en hij had wat gewoontes die niet pasten bij mijn filosofie.

Ik ben een trainer die houdt van organisatie en discipline. We hadden een kwalificatiewedstrijd tegen Liberia en ik had hem uitgenodigd voor een trainingskamp voorafgaand aan die wedstrijd. Tussendoor speelden we ook nog een vriendschappelijke wedstrijd tegen Ghana. Alle spelers waren er, maar hij was er niet. En ik had toen een selectie met voetballers van diverse grote clubs uit Europa. En als iedereen bepaalde regels moet navolgen, dan kan je moeilijk voor één speler het door de vingers zien.

Na vier dagen kwam hij op een woensdag eindelijk opdagen. We hadden een openbare training in het stadion. Er zaten 5.000 mensen op de tribunes inclusief een dertigtal camera’s van de pers, en Adebayor kwam toen met zijn motor het veld opgereden. Ik was al een goed half uur bezig met de training en hij kwam naar mij toegelopen en stelde zich toen voor aan mij en vroeg of hij mee mocht trainen. Ik vertelde hem dat dat goed was, maar dat ik hem wel later die avond wilde spreken in het hotel.

Daar kwam hij niet opdagen en een dag later ontbrak hij ook op de training. Een dag later kwam hij weer om mee te trainen en vertelde hij mij dat hij klaar is voor de oefenwedstrijd op maandag in en tegen Ghana. Als je je niet aan mijn regels houdt, kun je niet in mijn team zitten, dus vertelde ik hem dat hij niet ging spelen. Met zijn eigen privévliegtuig vloog hij naar Ghana, maar hij mocht niet in het spelershotel en tijdens de wedstrijd zat hij op de tribune.

Een dag later moesten alle spelers zich verzamelen voor de voorbereiding van de interland tegen Liberia. En de eerste die het hotel in kwam was Adebayor. Vanaf dat moment was hij overal de eerste. Het is ook wel een geweldige voetballer met een mooie persoonlijkheid.”
Tom Sainfiet met Adebayor


In 2016 was u bondscoach bij Trinidad en Tobago..
“Dat is misschien wel één van de grootste tegenvallers uit mijn carrière. Ik ging erheen met de gedachten dat dit een land was dat op termijn naar een WK zou kunnen gaan. Ik had een contract voor vijf maanden afgesproken. Ik zou twee kwalificatiewedstrijden voor de Gold Cup spelen in januari en in maart twee wedstrijden voor het WK. Daarna zouden we het contract herzien of we samen verder gingen.

Ik kwam 10 december aan in Trinidad en Tobago en ik had 2 of 3 januari mijn eerste kwalificatiewedstrijd voor de Gold Cup. Ik had een selectie gemaakt van dertig spelers en uiteindelijk waren er zeventien van de dertig spelers niet komen opdagen. Het bleek dat sommigen niet waren uitgenodigd. Ik selecteerde toen meer spelers uit de lokale competitie, vijf spelers van de club Central FC, en die voorzitter wilde zijn spelers niet vrijgeven, omdat de nationale competitie gewoon doorliep. Ik vroeg toen aan de bondsvoorzitter om de lokale competitie tijdelijk stil te leggen, zodat ik tenminste de beste lokale spelers kon selecteren. Dat wilde hij niet doen.

De bondsvoorzitter had ook een eigen club, W Connection, en uiteindelijk had ik haast heel zijn elftal van zijn club geselecteerd en op het veld staan. Het voelde alsof ik trainer was van het de derde elftal van Trinidad. Ik moest wel spelen tegen de beste spelers van Haïti en Suriname. Beide wedstrijden verloren na verlenging en de dag nadien heb ik zelf ontslag genomen.

In totaal heeft mijn avontuur bij Trinidad en Tobago vijfendertig dagen geduurd. Dat was heel erg moeilijk om te slikken, omdat ik er met heel verwachtingen naartoe ging. Zeker ook kijkend naar het verleden met Leo Beenhakker en het behalen van het WK in 2006, had ik verwacht dat het organisatorisch beter geregeld zou zijn.”

Hoe komt u eigenlijk bij zulke mooie landen terecht?
“Dat is in de loop van de tijd wel veranderd, maar eigenlijk altijd zonder voetbalmakelaar. In het begin was het zo dat ik de voorzitter van de voetbalbond van Namibië gewoon opbelde en hem vertelde dat ik de bondscoach ben die het land zou leiden. Ik heb hem toen kunnen overtuigen.

Nadat ik succes begon te boeken met de elftallen werd ik ook zelf gecontacteerd om als trainer aan de slag te gaan. Ik heb tot op heden 69 interlands achter mijn naam staan en dan leer je tijdens en rondom de wedstrijden heel veel mensen kennen van andere bonden. Dan kom je makkelijker in beeld bij andere landen.”

Lees hier al onze gesprekken met voetballers, trainers en voetbalsupporters terug. Hier lees je het eerste deel van het interview met Tom Saintfiet.
Bondscoach Tom Saintfiet

Sander Wesdijk
Altijd op zoek om de mooiste wedstrijden en stadions vast te leggen met mijn camera. Van het Nederlandse amateurvoetbal tot de tofste wedstrijden over de hele wereld!

Ook leuk om te lezen

Reageren is niet mogelijk.

Volgende artikel:

0 %