In gesprek met: Erol Alkan
In deze editie spraken we met Erol Alkan onder andere over zijn opmerkelijke overstap naar Türkgücü München, het spelen tegen Drogba en Sneijder en een vechtende teammanager. Alkan neemt al zijn herinneringen en ervaringen mee om zijn dromen te blijven najagen.
Hoi, Erol Alkan. Jij komt nu uit voor een bijzondere club in Duitsland, namelijk Türkgücü München. Die club werd in 1975 opgericht door Turkse arbeiders in München en speelt komend seizoen in de 3e Bundesliga. Kan je wat meer vertellen over die club?
“Het is een Turkse club met een Turkse aanhang, maar dan met een Duitse mentaliteit. Dat trok me ook juist aan. Na de overname zijn ze drie jaar lang achter elkaar kampioen geworden. Hopelijk kan ik meegroeien naar uiteindelijk het hoogste niveau. Door het succes krijgt de club ook steeds meer supporters uit heel Duitsland, omdat het de eerste Turkse club in het betaald voetbal in Duitsland is. Dat is voor de meeste Turken iets om trots op te zijn.”
Je hebt afgelopen seizoen 16 wedstrijden op het hoogste niveau in Bulgarije gespeeld en nu maak je de overstap naar de 3e Bundesliga. Hoe ben je bij Türkgücü München terecht gekomen?
“Ik werd gecontacteerd door de Algemeen Directeur, Max Kothny. Hij is de jongste Algemeen Directeur in het profvoetbal, hij is nog maar 23 jaar. Ik had nog nooit van de club gehoord, maar alles voelde gewoon goed. Zeker de 3e Bundesliga sprak mij erg aan en mijn Turkse achtergrond paste ook bij de club.”
Toen je 19 was, maakte je de overstap van de jeugd van sc Heerenveen naar Istanbul Başakşehir. Waarom koos je destijds ervoor om Nederland achter je te laten en voor je kansen te gaan in Turkije?
“Ik speelde destijds in de B-jeugd van Heerenveen toen ik de overstap maakte naar AFC in Amsterdam. Toen ik 13 was, heb ik een weekje mee getraind met Beşiktaş. Ik was alleen nog veel te jong om alleen daar heen te gaan en ik vond het Turkse voetbal altijd heel aantrekkelijk. Ik heb toen stage gelopen bij Istanbul Başakşehir en ik kreeg het aanbod om bij de beloften te gaan spelen, terwijl ik in Nederland dan nog in de A-jeugd zou spelen. Ik wilde gewoon mijn kans grijpen en als het niet lukte, kon ik altijd nog terug naar Nederland.”
Je definitieve doorbraak was bij Elaziğspor op het hoogste niveau. Hoe was dat seizoen?
“We hadden de eerste helft van het seizoen oud-Heerenveentrainer Trond Sollied en hij haalde mij naar het eerste omdat hij mijn speelstijl goed vond. Alleen de resultaten vielen erg tegen en we switchten heel laat naar een andere coach, daardoor degradeerden we. Een Europese mentaliteit voor een trainer in Turkije is moeilijk voor de spelers daar.
De wedstrijden die ik mocht meemaken, waren wel vet! Spelen voor 20/25.000 man in een vol stadion. Tegen spelers zoals Drogba, Sneijder, Felipe Melo en Eboué. Echt grote spelers. Ik heb echt een vette tijd toen meegemaakt.”
Hoe heb je de supporters in Turkije ervaren?
“De supporters van Elaziğspor mochten mij erg. Ik scoorde direct tijdens mijn basisdebuut, dus je komt lekker binnen. De sfeer daar is wel de beste die ik in Turkije heb meegemaakt. Een hele warme club en het stadion was altijd vol.”
Ga je ook beter voetballen als het stadion vol is?
“Ik zeg je eerlijk, voor de wedstrijd geeft een vol stadion een extra kick. Als je eenmaal op het veld staat, hoor je daar helemaal niks van.”
Dus een mindere ambiance doet je niet veel, zoals bij FC Dordrecht bijvoorbeeld?
“Bij Dordt is het wel een andere sfeer dan als je bijvoorbeeld bij Cambuur of Go Ahead Eagles uit speelt. Maar Go Ahead Eagles heeft een schitterend stadion en er ligt een mooi grasveld. Elke voetballer wilt op echt gras voetballen, dus dat doet je wel wat. Met FC Dordrecht speelden we ook een keer uit tegen de Graafschap en toen wonnen we met tien man met 3-2.”
Had je in Turkije bij een bepaalde club een goede band met de supporters?
“Dat was echt bij Elaziğspor. In de stad was iedereen aardig en wilde iedereen op de foto, dat soort dingen. Het leefde wel echt in de stad, dat was een hele mooie ervaring.”
Toen je met FC Dordrecht in de Jupiler League voetbalde, werd je opgeroepen voor het nationale elftal van Turkije. Verwachtte je dat?
“Ja, een soort van wel. Ik had al voor onder-21 gespeeld. Ik speelde toen tegen Jong Oranje, Jong Duitsland en Jong Slowakije. In mijn eerste seizoen bij Dordt zou ik al worden opgeroepen door de toenmalige bondscoach, Fatih Terim, alleen ik raakte geblesseerd. Toen kwam Mircea Lucescu en hij zei in een interview dat hij jongens ging oproepen van Jong Turkije.”
Dat je geselecteerd was voor het nationale elftal van Turkije werd ook breed uitgemeten door met name de Turkse media. Had je daar moeite mee?
“Dat werd na de eerste wedstrijd beetje een commotie. We verloren toen van Albanië. Dat zorgde er ook voor dat ik geen minuten ging maken. Ik denk zelf altijd: laat me spelen en dan laat ik het wel zien. Als ik het niet goed doe, weet iedereen dat en andersom ook.
Het verhaal dat naar boven kwam, was dat een bepaalde zaakwaarnemer verbonden was aan mij en dat er een gunst aan mij werd verleend. Iets dat niet zo was en niemand had het over de wedstrijden die ik voor Jong Turkije speelde. Ik vond het wel jammer, maar het moest zo zijn.”
Lijkt me wel een grote stap, zeg: van de training met FC Dordrecht naar trainen met het nationale team van Turkije.
“Tuurlijk, tuurlijk. Ik ken al wel een paar jongens van Jong Turkije. Maar je hebt jongens van AC Milan, AS Roma, Crystal Palace en de Bundesliga. Dat is dus wel een verschil, ja. Het was voor mij wel leerzaam. Ik ben ook meer gegaan om te leren en te genieten dan dat ik verwachtingen had om te spelen. Het gaf wel extra motivatie om te zien dat het niveauverschil niet heel groot was”
Waar heb je tot nu toe de leukste tijd gehad als voetballer?
“Qua gezelligheid sowieso Dordrecht. Dat was top. Met alle jongens van dat team hebben we nog steeds een groepsapp, altijd lachen. We spreken ook wel eens af. In Bulgarije heb ik ook een goede tijd gehad, ik had veel leuke jongens om mij heen. Het spelen in Bulgarije was ook heel erg mooi.”
Wat was voor jou dan de mooiste wedstrijd in Bulgarije?
“Het beste team waar ik tegen heb gespeeld daar was Ludogorets. Als die gas geven, moet je oppassen. Sinds ze gepromoveerd zijn, zijn ze elk jaar kampioen geworden.
Qua sfeer waren dat de wedstrijden tegen CSKA Sofia en Levski Sofia. Levski steekt daar wel bovenuit, het stadion van Levski is wat compacter namelijk. We wonnen daar ook altijd. Beroe Stara Zagora was toen een beetje het AZ van daar, dus winnen van de grote clubs is dan extra lekker.”
Wat is het meest bizarre wat je hebt meegemaakt?
“Zoals de meeste mensen denk ik zeggen: problemen met betalingen.”
In Bulgarije?
“Nee, in Bulgarije was alles netjes. Nooit problemen gehad daar. In Turkije gebeurt dat vooral, het is bijna normaal daar. Je raakt er wel aan gewend.
Ik heb wel veel gekke presidenten en veel emoties meegemaakt in de kleedkamer bij clubs. We hadden een keer een wedstrijd verloren en onze verdediger had een rode kaart gekregen. Onze teammanager kwam toen de kleedkamer in om op de vuist te gaan met hem.”
Wat was de mooiste of meest bijzondere wedstrijd die je tot nu toe hebt gespeeld?
“Ik denk wel tegen Jong Oranje en Jong Duitsland. Dat zijn wel hoogtepunten voor mij. Vooral door het niveau van de tegenstander.
In Bulgarije reisden we wel altijd met een bus naar uitwedstrijden. Dan zit je vier uur te slalommen in de bergen met een Bulgaarse chauffeur in een gammele bus.”
Heb je nog een bepaald land waar je graag zou willen voetballen?
“Ja, ik heb wel twee landen die ik wel echt top vind. Ik hoop wel dat ik nog mooie avonturen mag beleven in een ver land. Eén is Amerika, qua land is het top en de competitie is ook groeiend. En het andere land is Japan. Een mooi land en een mooie competitie waarin ik zou willen spelen. Op dit moment is het nog niet realistisch, je moet het haast per wedstrijd bekijken.
Al ben je 26 jaar, één goed seizoen kan je ergens brengen waar je nooit over durfde te dromen. Eerst slagen in de 3e Bundesliga!”