Interviews

In gesprek met de MI-Side deel 2: “Dit leven is niet voor iedereen”

In het vorige deel kon je al lezen over Monnie, Flo en Patrick. Alle drie zijn zij leden van de beruchte MI-Side, de harde kern van Cambuur Leeuwarden. Zij vertelden in deel 1 al over de kick van een confrontatie met andere supportersgroepen.

Derby

Cambuur doet na een aantal magere jaren weer volop mee om de titel in de Keuken Kampioen Divisie en de drie hopen dan ook vurig op promotie. Een betere sfeer in het stadion, grotere supportersgroepen die naar Leeuwarden komen en, het belangrijkst, twee derby’s tegen Heerenveen. “Dat is de mooiste wedstrijd die er is”, vertelt Monnie, terwijl hij sneller begint te praten. “Wij hebben een intense hekel aan Friesland en DKV (Dertig Kilometer Verderop, de Leeuwardse benaming voor Heerenveen, red.).

Copyright-ProShots-1091088

Die haat gaat al eeuwen terug. Lange tijd heeft een adellijke familie in Leeuwarden en de provincie Friesland de dienst uitgemaakt, de familie Van Camminga. Die familie had zijn kasteel op dezelfde plek staan als waar nu het Cambuurstadion staat. De Van Camminga’s hadden een moeilijke band met de provincie, werden in Friesland als arrogant gezien. Het familiewapen van de Van Camminga’s, een rood hert, is bij de oprichting van Cambuur in ons clublogo opgenomen. Zo ver terug gaat die rivaliteit met Friesland dus al.

12644672_823977817748035_3369743951750645933_n

In het weekend van de derby voel je de stad broeien. Zelfs de ouderen, de mensen die niet naar Cambuur gaan, leven intens mee. Ze moeten stuk voor stuk niets van Heerenveen weten. Wij hebben niks met deze provincie, hebben niet eens een Fries accent. Toch noemen ze Leeuwarders in de media standaard Friezen. Ik ben daar helemaal klaar mee. Tijdens de uitwedstrijd in 2014 lieten we een vliegtuig met daarachter de tekst ‘Leeuwarden anti-Fries’ boven het stadion rondvliegen. Clubiconen als Jan Bruin en Sandor van der Heide lapten gewoon mee, zo erg leeft die rivaliteit hier. Als wij naar de Eredivisie gaan, denken we niet: ‘Yes, we spelen weer Eredivisie’. Nee, dan denken we aan de derby tegen die boeren.”

“En aan grotere clubs die naar Leeuwarden komen”, vult Flo hem aan. “Nu is het toch matig wat hier langskomt. In de Keuken Kampioen Divisie zijn er voor ons een paar mooie tegenstanders: NEC, NAC en de Eagles. Toch blijft die confrontatie vaak uit. Een paar jaar terug gingen we met een groep van dertig man naar Nijmegen, zijn we daar in een kroeg gaan zitten. Die jongens van NEC gebeld, maar er gebeurde niets. Ik moet wel zeggen dat die gasten als één van de weinigen wél naar Leeuwarden kwamen. Net als FC Groningen. Ook Eagles is hier ooit geweest, vielen ze de Cambuurbar aan, pal naast het stadion. Respect daarvoor. Maar vervolgens gingen wij zes jaar lang rondom iedere uitwedstrijd naar Deventer. We hebben ze niet gezien.”

“We zijn zelfs ooit als een paard van Troje met een vrachtwagen Deventer ingereden”, zegt Monnie. “Het is voor ons moeilijk om met een grote groep richting andere steden te rijden en dus huurden we toen een vrachtwagen. Dertig man die laadbak in, zijn we naar het stadion van Go Ahead Eagles gegaan. Alle politiecontroles doodleuk voorbijgereden. Rondom het stadion vloog iedereen eruit, waarna we een groep Eagles zagen staan. Wij eropaf, bleek het een groep stille politie te zijn. De ene helft is meteen opgepakt, de andere helft de stad in gerend. Zulke hit and run-acties, dat is wat we mooi vinden. Daar kicken we op.”

Vaak draaien zulke acties uit op aanvaringen met de politie. Tussen de MI-side en de politie botert het niet echt, zegt Flo. “Bij de politie Leeuwarden lagen er ooit eens placemats met daarop afbeeldingen van onze gezichten op de bureaus. ‘Top 10 notoire amokmakers’, stond erboven. Wij hebben een hekel aan hen, zij net zo’n hekel aan ons. Het is echt haat en nijd. Maar de politie heeft niet door dat dit ons leven is. We gaan ermee naar bed en staan ermee op. Van maandag tot en met zondag: het is Cambuur voor en Cambuur na. Al onze vrienden zijn Cambuur-hooligans. We delen samen uit, we incasseren samen. Dat schept een band. Naast deze groep heb ik geen vriendschappen. Andere gasten begrijpen deze levensstijl niet.”

Patrick zegt hetzelfde: “Ik heb buiten Cambuur nog nooit een nieuwe vriend gemaakt. Dat kan ik niet. Wij zijn zo anders. Ik heb alleen bij deze gasten het gevoel dat ik mezelf kan zijn. Maar het vechten is uiteindelijk gewoon een hobby. Iedereen wil weer thuiskomen, niemand wil doorgaan tot de dood. Ik ben zelf inmiddels ook rustiger geworden, heb kinderen gekregen. Dat er af en toe een wenkbrauw openligt of dat je een scheve neus oploopt: prima. Maar niemand wil dood natuurlijk.

Er zijn ook gedragscodes. Toen het hier een keer losging tussen ons en een groep Groningers kreeg ik flinke klappen, waarbij er werd doorgetrapt terwijl ik op de grond lag. Dat gebeurt normaal gesproken niet. Kwam er een van hun leiders terug om die trappende gasten tot halt te roepen. Die gast trok me overeind, complimenteerde me voor m’n durf en liep toen weer door. Er is dus sowieso onderlinge controle. Bovendien zijn wapens sowieso uit den boze.”

De drie weten dat ze geen doorsnee leven leiden. “Dit leven is niet voor iedereen”, zegt Monnie. “Er zijn jongens die zich aangetrokken voelen tot dit wereldje, een paar keer meevechten, vervolgens gigantische klappen krijgen of opgepakt worden, en daarna niet meer komen. Ik ben meer dan dertig keer opgepakt, Flo denk ik wel honderd keer. Over Patrick hoef ik het niet eens te hebben. Je moet daar wel tegen kunnen.

Onze families hebben er weinig begrip voor. Als ik vertel over de trips met deze groep, dan geloven ze mij gewoon niet. Ze weten alles, maar begrijpen er niets van. Maar wij gaan niet voor niets al twintig jaar met elkaar om. Die vriendschap, die broederschap, is enorm sterk bij ons, zegt Monnie, terwijl hij wijst naar Flo. “Mijn zoontje noemt hem ome Flo. Dat zegt hij niet eens tegen m’n eigen broertje. We delen de vreugde als Cambuur wint of als we een goede vechtpartij hebben gehad, maar delen ook verdriet met elkaar.”

Dat beaamt Flo. “Deze band gaat veel verder dan alleen knokken of voetbalwedstrijden. Als een van ons privéproblemen heeft, dan helpen we diegene én zijn familie. We zijn over de jaren heen verschillende jongens verloren door ziektes. Dan ondersteunen we de familie die achterblijft, zorgen we ervoor dat er een mooie uitvaart komt. Die families zijn dan verbaasd door de broederschap van onze groep. Ieder jaar bezoeken we met een man of dertig, veertig de graven om die gasten een dienst te bewijzen. Die loyaliteit, dat familiaire, die vriendschap, dat is voor mij waar de MI-side voor staat. Dat is waarom we al meer dan twintig jaar met elkaar zijn.”

Lees hier deel 1 van ”In gesprek met de MI-Side”

In de Hekken
In de Hekken brengt vanaf 2010 een doorlopende ode aan de voetbalsupporter, en is sinds die tijd één van de grootste websites voor (fanatieke) voetbalsupporters in Nederland en België.

Ook leuk om te lezen

Reageren is niet mogelijk.

Volgende artikel:

0 %