Altijd al word ik net na het ontwaken gekweld door een licht vervelende vorm van ochtendmisselijkheid. Tijdens de lagereschooltijd gierde er een wederom lichte vorm van haat voor de toenmalige leerkracht door m’n lijf, waar ik dan ook die misselijkheid aan probeerde te wijten. Enkele jaren later zou dat biertje te veel de avond voordien dan weer de bovenhand nemen als mogelijke oorzaak. Een tijdje geleden, na het downloaden van de digitale krant op m’n door de huiskat onlangs op de grond gezwierde en halvelings gebarsten smartphone, voelde ik een soort van onpasselijkheid die ik nog nooit had mogen ondervinden door de maag gieren. Berchem Sport, de geel-zwarte club uit Antwerpen die m’n hart al sinds kinds af kleur geeft, krijgt een nieuw stadion titelde de voorpagina. De wereld zal nooit nog hetzelfde zijn.
Vice-kampioen
Den Baarchoem, zoals wij onze club in het sappig Antwerps wel eens noemen, speelt momenteel in derde klasse. Vroeger, in lang vervlogen tijden en lang voor ik het levenslicht zag, was Geelzwart een kleine grootmacht in het Belgische voetbal. Kampioen werden Berchem nooit, maar het leverde wel enkele internationals, speelde de halve finale van de Beker van België én werd drie keer vice-kampioen in de hoogste voetbalklasse. Toen ik in 1988 geboren werd, zette Berchem Sport meteen ook zijn weg naar de afgrond in. Het laatste seizoen in eerste klasse zat er net op (met als eresaluut een 0-5 pandoering thuis tegen het almachtige Anderlecht), en dertien jaar later zou de traditieclub zelfs, zij het om extra-sportieve redenen, degraderen naar de provinciale reeksen. Een dubieuze en geld witwassende Armeense voorzitter en enkele promoties en degradaties later staat den Baarchoem nu al drie opeenvolgende seizoenen in derde. Een ramp is dit allerminst, aangezien derde klasse zowat beschouwd mag worden als de grens tussen licenties – en bijhorend geldgedoe – en waar het voetbal nog het voetbal mag wezen. Neem mij alsjeblief niet voor een dwaze naïeveling, want ook ik weet natuurlijk dat (bijna alle) spelers alleen voor het geld ons heilig shirt om de borst spannen en dat het allemaal minder idyllisch is dan het lijkt. Maar toch, op het Rooi, zoals het stadion in de volksmond heet, voelt voetbal zoals het hoort te zijn. In erbarmelijke staat verkerende staanplaatsen waar overwoekerend mos de broek draagt, de bij regen hevig lekkende afvoerbuis en de angst dat het dak er na een lentebriesje elk moment af kan waaien. Ons stadion is het toonbeeld van schoonheid, en dat hoeft voor mij niet te veranderen.
Ook ik ben niet blind voor het feit dat stilstaan achteruitgang betekent. Wil stamnummer 28 opnieuw een stap hogerop, dan zullen er zaken moeten veranderen. Maar moet de club daar dan een substantieel deel van zijn charme voor opgeven? Onze ground, die plaats biedt aan zo’n 13.000 toeschouwers, is inderdaad hopeloos verouderd en voor de modale voetballiefhebber geen uitnodigend zicht om een middagje familievertier mee te pikken. Maar, who cares? Er zijn genoeg clubs waar die modale voetballiefhebber gezellig fotootjes kan nemen van juichende spelers, in plaats van zelf half over de balustrade te vliegen om zijn van geluk overlopend hart een uitlaatklep te bieden. Geef mij dan maar een jaarlijkse bekertrip naar Club Brugge, La Gantoise of Standard Luik, in plaats van een stek in 1ste klasse, waar ik, omringd door een cinemapubliek en verplicht zittend op m’n nagelnieuwe stoeltje, van de steward mijn lege bekertje mooi in de daar voor voorziene prullenmand moet kieperen.
Tweede thuis
Trouwens, wat heeft een club als Berchem nog meer dan zijn tot de voetbalverbeelding sprekende stadion? Voetbal kijken doe je op het Rooi niet voor je plezier, je komt er voor je kameraden, het bier, de sfeer. Het is een tweede thuis, waar je elke krakende trede kent. Naast zijn supporters en historiek, is de Tempel hetgeen deze club kleur geeft. Net zoals dat bij ploegen als Racing Mechelen, wiens prachtige stadion eveneens tegen de vlakte zal gaan, Union Saint-Gilloise en Antwerp FC het geval is. Nieuw is niet altijd beter, en zeker niet als het op een voetbalstadion aankomt.
Berchem krijgt bijna wekelijks wel een groundhopper over de vloer. Zij die zich nog een keertje aan afgebrokkelde stadiontrappen willen misstappen, grijp je kans. Het nieuwe (prefab)stadion, dat hoogstwaarschijnlijk plaats zal bieden aan zo’n 7000 toeschouwers en op dezelfde plek als het huidige heiligdom gebouwd wordt, zal er morgen nog niet staan, maar je kan maar beter het zekere voor het onzekere nemen. Gelukkig kibbelen politiekers – het stadion is eigendom van de stad Antwerpen – momenteel nog over parkeergelegenheid rondom het stadion en de mogelijke supermarkt onderaan de hoofdtribune, waardoor de bulldozer nog even op stal blijft. Een ding staat wel zo goed als vast, na de afbraak van het prachtige Lyra-stadion en de staanplaatsen van KV Mechelen, is Berchem Sport binnenkort aan de beurt.
De wereld zal nooit nog hetzelfde zijn.