AA-Side: outcast from the south
“U bent toegevoegd aan de groep AA-side. Outcast from the South”. Nog geen half uurke later of er stonden al een paar honderd berichten in deze nieuw aangemaakte groepsapp. Ik kende meer dan de helft van die kerels niet, het waren Helmonders die de weg naar stadion De Braak allang niet meer gevonden hadden en van ver boven mijn leeftijd waren. De jonkies waren tegen de 50, de oudsten daar net overheen.
Die waren vaak kaal en soms al opa. Jonge opa’s, dat dan weer wel. De AA-side was de eerste harde kern van de club, ontstaan eind jaren zeventig, bestaande uit toen nog jeugdige jongens van de straat. De mannen die het nu zijn waren bijeen gesprokkeld in de groepsapp door ‘Tinus’, één van de weinigen uit de stad die Ajax, Feyenoord of PSV geen warm hart toedragen kan, alle ruimte in dat hart immers opgevuld met die club uit 1967 die aankomend seizoen zijn 50ste verjaardag viert: Helmond Sport, de club die net zo oud als Tinus zelf is. Tinus is een bijnaam – alhoewel dat best een typische voornaam voor een Hellemonder had kunnen wezen – en al snel kwam ik erachter dat veel aaw AA-siders zo’n bijnaam hadden verworven in hun jonge jaren.
Tinus had het lumineuze idee om met deze bende ex-mat dragers naar de Wageningse Berg af te reizen en wel op 7 mei 2016, exact 31 jaar nadat H.S. de halve finale van de KNVB-beker speelde tegen F.C. Wageningen. H.S. haalde de bekerfinale tegen F.C. Utrecht, zes dagen geleden, op 6 juni, maar dan in 1985. Helmond verloor door een kopbal van John van Loen, in blessuretijd. “Die rooie tyfushond” zoals AA-siders hem noemen. “D’r vlogen toen veel balken naar het Utrecht vak” zo las ik in de app. “Maar die wiere nog harder terug gekopt door hullie.” lachte een ander. De paar honderd appjes werden er al gauw duuzend, vierentwintig uur later. De boys hadden elkaar lang niet gezien, gesproken en uitgescholden. Onder andere deze vraag kwam, terloops, voorbij:“Ey kuttekoppen! Wie is er nog steeds bij z’n eerste wijf?”.
Nu begreep ik meteen wat voor ‘vlis d’r in de koip zaat’: kerels rauw en recht voor de raap, veelal afkomstig uit ‘de Leonardusbuurt’, een volksbuurt, voor en door Helmonders. Een aantal AA-siders zat trouwens niet in de groepsapp. Woonachtig in een opvanghuis, D’n Herd, en geen geld voor een mobieltje. In de groep zaten ook genoeg mannen die het goed voor elkaar hadden, mannen met eigen bedrijfjes en zo. En ik heb het niet over wietteelt of zo. Al zou het me niks verb…nee, laat maar.
Film
Omdat ik een paar verhalen over randverschijnselen omheen Helmond Sport geschreven had, werd ik toegevoegd. De bedoeling was dat ik een verhaal schrijven zou over deze old schoolers naast dat er een heuse film gecreëerd zou worden over de AA-side én alle latere harde kernen van de club. Allang en breed is deze film verschenen: afgelopen december 2016, onder de titel ‘The Boys are back In Town’ gemaakt door M.V. Productions. Deze werd gedraaid in volle filmzalen in ons eigen filmhuis, met veel drank na afloop (en tijdens de inloop). Maar dat verhaal had ik nooit geschreven, over die dag dat we inderdaad naar Wageningen afreisden, alweer een heel jaar terug in de tijd. Gelukkig loog die dag er zodanig niet om dat, ondanks alle Bavaria die ik toen achterover kloekte, ik nog alles kan heugen als de voorlaatste dag van eergisteren. Dit klinkt al bezopen, moet je de rest horen!
De zon kwam stralend op: het was dan ook de verjaardag van mijn vriendin. De dag dat ik met de AA-side on tour ging. Tja, ik had haar verteld dat zonder mijn inbreng alles in duigen zou vallen, want de Schrijver móest mee! En zie: ze is alweer een verjaardag verder en ik heb wat op papier. Een manneke of 35 verzamelde zich op de parkeerplaats van stadion De Braak. Vroeger stond daar een jongerenkeet, de Outcast. Daar verzamelde de AA-side, groter in getale, zich destijds ook, lopend vanaf de Lucas Gasselstraat, wachtend op de bussen van de tegenpartij. Ook de groep ‘Noord’ formeerde zich naast de Lucas-groep, die zich binnen maar ook apart van de AA-side bewoog. Topboys uit ‘Helmond-Noord’ staand op tribune Noord. Onder meer de Elvis-bende uit Eindhoven sprak met Helmonders af bij de Outcast om elkaar keihard op de bakkes te slaan.
Voor het eerst zag ik AA-siders bij elkaar in levenden lijve en matje, matje: er zaten wat lijven bij. Of de hooligancultuur van oost-Europese blokhoofden die bijpassende lichamen kweken naar hier zal overwaaien? Flikker toch een eind op, deze ouwe hekkenhangers lachen er om.
Er gingen er ook een paar van het opvanghuis mee. Zoals: Piet. Ofwel ‘Roijun Piet’. Ik durf te wedden dat het aan zijn rode haar lag. Maar ze kennen hem ook als ‘Sting’, omdat ie leek op de frontman van de toen populaire band ‘The Police’. Andere bijnamen waren ‘Roijun Bekker’ (uitleg: zie Roijun Piet), ‘Roijun John’ (zie: Roijun Bekker), ‘Suikerdruif’ (“Waarom noemen ze je zo?” – “Dat weet ik niet.”), Maya (het zal iets met steken te maken hebben), ‘Bokkie Wokkie’ (“Noem mij maar Bokkie. Bokkie Wokkie!”) en twee broers die van hun ouwelui toch duidelijk verschillende namen hadden gekregen, maar beiden door de AA-siders waren omgedoopt tot ‘Stekel’: de één ‘ouwe Stekel’ (ouder dan jonge Stekel) en de ander ‘jonge Stekel’ (jonger dan ouwe Stekel). En wat te denken van: ‘De Rotte’ (scheten laten: je bent er nooit te oud voor), ‘Knots’ (“Van knotsgek, witte wel?”) en ‘De Kim’ (“Naw noeme ze meen de Kim, mar vruuger toen ik wild waar, hiette ik ‘De Kimba’”(ik snap er geen hol van verder)). Voor het middaguur inpilsen was nieuw voor mij, maar zij leken er verstand van te hebben. Vroeger was alles beter. De bus was één minuut onderweg naar Wageningen en het stonk vrijwel meteen. “Rotte, bende gai deh?” Nee: iemand had stinkbommetjes gekocht en smeet er mee op los. Het was dan ook een jonkie van eind veertig.
Milheeze
We maakten net buiten Helmond al een pitstop, in het dorpje Milheeze. In Millus’ dialect beter bekend als: Millus. Effe een bezoekje werd er gebracht aan een oud-politieagent (oud-wout) die vroeger menig AA-sider van het hek afpeerde. Toch hadden de supporters er een redelijke verstandhouding mee back in the good old days. In plaats van dat een stel stillen je een stillen-busje in droegen, ging het hier om een era dat agenten er gewoon ‘eerlijk’ met knuppels op los sloegen. Voor zijn huis gegroepeerd zongen wij tezamen in spreekkoor: “Je staat voor lul, voor honderdduizend mensen. Die je allemaal je graf in wensen. Zorg dat je erbij komt, bij de politie moet je zijn”. Op de knieën en iedere dag weer danken dorpsbewoners van het het idyllische Milheeze hun patroonheilige Sint Willibrord dat zij zulk een plaag hebben weten te overleven.
Wageningen
De weg naar Wageningen duurde zeven blikken bier. “In een echt volksbuurtje woonden wij. Mensen zaten voor in de tuin op een bankje, iedereen kende elkaar.” zei d’n Bekker die naast me zat. “Uit-supporters liepen vanaf het centraal station pal langs onze buurt naar het stadion, zo ging dat toen. Dan ging er zeker wat mis, ja”. Sting vertelde over de trubbel tussen jeugdbendes uit de Leonardusbuurt en een ander berucht district, ‘De Wilma’, een buurt midden jaren ’90 nog lijdend voorwerp van wetenschappelijk onderzoek van de Radboud Universiteit inzake overmatige werkloosheid en overmatig bijbeunen. Sting: “Hun bende, de ‘Wilma Boys’, was jaloers op onze keet, de Outcast. Smeten ze de ramen in bij ons”.
Maar de stadionmasten schenen hun licht evenzogoed op de aan de Braak belendende Wilma en sommigen van de Wilma Boys gingen op in de AA-side. In de bus zat een heuse Wilma Boy, een litteken in het gezicht door een goed gemikte glasscherf toen hij keet kwam trappen in de keet van een andere bende genaamd de ‘Cobra’s’ waar onder andere Keiezen de dienst uitmaakten. Maar decennia later heeft ook Scarface zijn wilde haren verloren. Tot hij gaat stoeien (lees: over busstoelen heen denderen) met een andere wildebras.
Terwijl ze op de grond lagen te hijgen, goot een derde, boven hun hangend, een Bavke leeg over hun smoelwerken.
Vijfentwintig graden
Wij troffen de Wageningse Berg ergens dichtbij de zon aan, man man. Op vijfentwintig graden het kwik. Op vijf graden het blik. Proost, professor Celcius. Verhalen gingen de ronde over een paar Wageningse boeren met handen als kolenschoppen, zoals ‘De Pantalon’, die toch wat onderschat bleken te zijn als ze eenmaal een kop groter voor je stonden. Vergeten waren we om een voetbal mee te nemen, dus ik en Twanneke, een Hellemonder die het Hellemonds als eerste taal heeft, naar een boerderijtje neffe het stadion. Een net persoon stond in de voortuin. Wij waren personen net andersom. “Maat, wai zuuke ‘nen bol om ’n bietje tiggenan te skuppe, hedde gài die inne miskien, maat?” vroeg Twanneke in z’n beste Nederlands. “Watblief?” Ons best gedaan sjokten we onverrichter zake terug richting de Berg.
Overleden strijdmakkers kwamen als levensgrote schilderingen op een uitgerold spandoek tevoorschijn en gezongen en gedronken werd er op Darran from Burnley, Marcel, Sender en de Gubbel. En er werd gefilmd door Maikel voor zijn film ‘The Boys are back In Town’.

Foto: Herman Stöver.
Magie
Het interviewen viel niet mee. Voor de camera kwam de Kim en we vroegen ‘m waar de naam ‘AA-side’ vandaan kwam. Leunend op hoe dan ook één van zijn beide wankele benen, mompelde ie: “Deh weet ik nie mir”. Pure magie was het! Er waren beschonken beesten bij die ‘AA’ foutief uitspraken als ‘A.A.’, zich nooit eens over het hoofd gekrabd hebbend waar die twee letters dan voor hadden moeten staan. Ik zal deze alcoholisten anoniem houden. Bij de tien vragen die we aan Bokkie stelden, bleef de plaat al hangen bij zijn eerste antwoord: “Helmond Sport is mijn cluppie. Daar moete nie ankomme. We moete mir trots zin. W’rom is de politiek in Helmond nie trots? W’rom nie? Helmond is mijn stad. Helmond Sport is mijn cluppie…” om weer met dat boze pleidooi af te sluiten, telkens opnieuw. Dit interview is later over gedaan toen Bokkie geen blikken bier in de buurt had. De “AA” duidde op rivier de Aa die achter de lange oostzijde van stadion De Braak kronkelde, vertelde hij, en op deze zijde stonden zij te zingen (“Kuúútje, kutje, kutje, kutje”) te schelden (“Skèèle wiewauw van een grensjager!”) en te spugen (‘spaawe’, naar spelers, in de nek).

Mix AA-side/Lucas/Noord (op de voorgrond: hangjongere ‘De Creij’)
Sterk voor de camera was Gerrie Holzken, geboren, getogen en vaak geslagen in de toen hardste buurt van de stad, ‘de Oliemolen’ (d’n Olliemeuluh). “Ik was een lillik menneke. Met flaporen. Ik kreeg altijd klappen op straat omdat ik zo lillik was. Maar toen leerde ik terug te vechten”. Met zijn 54 de oudste van de groep, maar zijn getrainde bovenlichaam zag er jonger uit (dan zijn hoofd). Een bal in de bovenhoek boeide hem niet, een hoek tegen de bovenkaak wel degelijk.

in het E.D. van 9 mei 2016
Een journalist van het Helmonds Dagblad was ook aanwezig: Hanske van de Ven. Hij maakte toentertijd de verslagen van de weg naar de bekerfinale en mocht niet ontbreken. ’s Avonds werd afgesproken om te vreten en af te pilsen in Helmond. Schreeuwend kwam men de stad weer in. ‘The boys are back in town’ zo sloot Hans zijn paginagroot artikel in de krant af. Hij refereerde aan zijn eerste alinea waarin hij de titel van Thin Lizzy’s hit benoemde, die zevende mei van 2016 op de heenweg uit de busspeakers knallend. Een skitterende naam voor een film zou het zijn, waarin alle generaties bombariemakers van Helmond Sport geportretteerd zouden worden.
De ‘Kattenmeppers’ zijn afgelopen zondag met een kater die niet te meppen viel hun dag ingegaan, want zaterdagavond, 10 juni 2017, was er weer een jaarlijks samenkomen van de AA-siders, terwijl ik thuis aanving met dit schrijven. In de app lees ik zojuist nog een bericht zoals die er elke dag wel in staat, van Tinus: “Maya, welke kleur haarverf gebruik jij ook al weer?”. AA-siders: goei volluk is ’t, wonnie? Ter afsluiting: Roijun Piet was ook aanwezig op die reünie. Zonder portemonnee, maar z’n maten lapten voor ‘m, zoals het hoort. Hij las daar één van zijn gedichten voor, kunstzinnig als ie geworden is na al die jaren intensief gebruik. Gebruik van het leven. In de app zag ik Sting’s gedicht geciteerd. Die ging over ‘De Lip’, een andere oudgediende: ‘De Lip, de Lip, Zit even in een dip’.
[Artwork boven het artikel: Saris en Onsmeg]