Vergane Glorie: Voetbalmonument Het Drie Lindenstadion
België stikt van de pareltjes als het gaat om voetbalstadions. Hiermee doelen we niet op hagelnieuwe stalen constructies, maar stadions die nostalgie uitstralen. In deze editie blikken we nog een keer terug op de rijke historie die het Brusselse Drie Lindenstadion kent. Een stukje geschiedenis dat gelukkig nog tastbaar is.
Geluidloze wijk
Niet alleen de historie is rijk, de ambassadewijk waar het stadion is gelegen staat er ook welvarend bij. In de gemeente Watermaal-Bosvoorde (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) om precies te zijn. Als je de drukte van de Belgische hoofdstad wilt ontvluchten, dan ben je op deze locatie aan het juiste adres. Ondanks dat de wijk er relatief goed uit ziet, lijkt deze door het geringe aantal geluiden toch verlaten en nauwelijks bewoond. De vele auto’s die er staan, bewijzen het tegendeel. Over auto’s gesproken: als je met je voertuig het Drie Lindenstadion wilt bezoeken, zou je er haast voorbij rijden. Bomen en struiken belemmeren het zicht. Aangezien ik eerder deze prachtlocatie heb bezocht, hoef ik niet bang te zijn dat ik per ongeluk te ver rijd. Bovendien is de ingangspoort goed te zien. Ditmaal bezoek ik een wedstrijdje op een koude, gure zondagmiddag in januari van dit jaar.
Grootheidswaanzin
Als ik het terrein betreed, denk ik terug aan de historie van dit stadion. Het begon eigenlijk allemaal bij Racing Club de Bruxelles, de club die halverwege vorige eeuw aardig succesvol was in de Belgische Eerste Klasse. Zij speelden toen nog in Stade du Vivier d’Oie, oftewel De Ganzenvijver. Waar dit stadion te klein bleek en er een groter stadion nodig was, werd met Het Drie Lindenstadion wel een beetje doorgeslagen. Het bestuur was van mening dat de club met stamnummer 6 voor altijd succesvol zou blijven en zo ontstond dit stadion in 1948 met een capaciteit van ruim (jawel) 40.000 man! Geen duizenden stoeltjes natuurlijk, maar vooral ‘staantribunes’ die zich in een ovalen vorm rondom het veld completeren. Vanuit de nasleep van de Tweede Wereldoorlog werd dus zo’n gigantisch bouwwerk neergezet. Iets met grootheidswaanzin. Tussen deze betonnen treden en het veld ligt een grote sintelbaan die voor de atletiektak van de club bedoeld was. Deze tak bestaat tegenwoordig nog steeds.
De weg omlaag
Het stadion wordt eind 1948 officieel ingehuldigd met een vriendschappelijke wedstrijd tegen AC Torino. Het blijkt één van de laatste wedstrijden van Il Grande Torino te zijn, want enkele maanden erna komt de selectie om bij een vliegtuigramp. Niet veel later degradeert de club naar de Tweede Klasse. Na flink wat financiële problemen degradeert de club in 1961 zelfs naar de Derde Klasse en wordt Racing Club deel van de fusie met White Star. Op dat moment speelde Racing al in het ter beschikking gestelde Heizelstadion. Het Drie Lindenstadion is in handen van de gemeente. Twee jaar later kiest de atletiektak voor een eigen bestaan. Zij blijven wel in het huidige stadion. Maar…er wordt dus nog steeds gevoetbald in het Drie Lindenstadion! RRC de Boitsfort, vernoemd naar de gelijknamige gemeente, speelt hier haar thuiswedstrijden. Ik bezoek een wedstrijd van deze club met RC Schaerbeek als tegenstander. Zowel Het Drielindenstadion als De Ganzenvijver zijn tegenwoordig officieel erkende monumenten.
Linden
Bij binnenkomst weet ik niet wat als eerste opvalt. De tenniscourts rechts van mij, de grote (en enige) hoofdtribune aan de lange zijde van het veld óf de prachtige treetjes. Zo bij elkaar is het in ieder geval een uniek stadion. De naam is ook uniek. Deze verwijst naar een vlakbij gelegen rond punt met drie lindebomen. Op dit punt komen zeven verschillende straten bijeen. Vandaag de dag zijn er nog maar twee levende bomen.
Zonder dat ik het door heb, beloop ik bijna elke trede. Tegelijk met een bewonderende blik. Het gure weer maakt het decor ook wel mooi. Grijs en grauw, die termen passen gewoon bij zo’n groot en nostalgisch voetbalstadion. Dat dit zo groot is, is natuurlijk krankzinnig, maar als je als lid van een elftal hier om de twee weken speelt óf als bezoekende ploeg één keer per seizoen hier mag aantreden…onmogelijk om te ontkennen dat de omgeving indrukwekkend is.
Wat het stadion helemaal afmaakt, is het feit dat je bij binnenkomst al op de bovenste trede staat. Het veld ligt namelijk in een soort kuil. Opvallend is dat veel buurtbewoners hier hun hond uitlaten. Entree is immers gratis. Een luchtje scheppen met je viervoeter en tegelijkertijd wat minuten van de wedstrijd meepakken op een historische ground, het kan hier allemaal.
Wedstrijd
Een flinke supportersaantal hoef je hier niet te verwachten. Vooral wat oudjes en familieleden van de spelers zullen hier wellicht trouw aanwezig zijn. Eén van de oudjes denkt zelfs nog dat het kerst is, en bekijkt de wedstrijd met een kerstmuts op. Aan de andere kant een goed idee, want als hij wil, kan hij zijn muts af en toe voor zijn ogen trekken. Het spel is namelijk niet om aan te gluren. Maar ja, wat wil je…in de anonieme regionen van het Belgische voetbal. De grasmat ligt er niet goed bij, waardoor de bal letterlijk alle kanten op stuitert. Gelukkig mag ik wel getuigen zijn van een prachtige volley die de lange hoek inzeilt.
De uitploeg heeft wel een goed groepje supporters meegenomen. De supporters van Schaerbeek maken zo nu en dan wat sfeer aan de hand van gezang en een meegenomen trommel. Helaas verpest één of ander viswijf het gezang door met een hoge, schelle stem bijna de geluidsbarrière te doorbreken. Dit groepje bevindt zich in de hoek van de tribune. Deze tribune is door de jaren heen regelmatig opgeknapt.
Met een 0-2 (strafschop) en een te late aansluitingstreffer neem ik afscheid van Het Drie Lindenstadion. Mank lopend door de kou, stap ik met voldoening de auto in. Qua spel één van de slechtste wedstrijden die ik ooit heb gezien. Maar een stukje nostalgische voetbalcultuur proeven, blijft toch altijd mooi. Dus mocht je een keer in Brussel zijn, wijk heel even uit naar Watermaal-Bosvoorde en breng een bezoekje aan het Drie Lindenstadion!