FC Zugdidi, op de grens van het absurde
In vage competities gebeurt het nog wel eens dat een speelronde kort van te voren wordt gewijzigd. Zo ook tijdens de lezersreis naar Georgië, waardoor de topper Torpedo Kutaisi–Dinamo Tbilisi aan onze neus voorbijging. Maar improvisatie brengt je vaak op onontdekte plekken, en die zijn meestal goed voor de mooiste avonturen.
Zo zitten we tussen honderd toeschouwers op de betonrotte platen van wat ooit een stadion is geweest bij een derde divisiewedstrijd in Chiatura: een stinkende mijnbouwstad in een bergkloof, waar het openbaar vervoer bestaat uit een netwerk van kabelbanen uit de jaren vijftig. Bij gebrek aan wedstrijden bezoeken we een dag later de druivengaarden van de mooiste wijnboerin van Georgië.
De laatste wedstrijd die we kunnen bezoeken, ligt nogal ver van ons guesthouse in Zestaponi, maar omdat het de enige mogelijkheid is, gaan we op pad met chauffeur Merabi. Die spreekt alleen Russisch, maar zijn favoriete woord is heel duidelijk ‘problemi’. De eerste stop is in Tskaltubo, een voormalig Sovjet-kuuroord, waar ook het tv-programma ‘Wie is de Mol?’ twee afleveringen opnam. De badhuizen liggen er verpauperd bij, de lost ground is jammer genoeg voorzien van een kunstgrasveld.
Abchazië
Bij een temperatuur van 38 graden gaat de reis verder naar het noorden. We passeren gore kolencentrales, prachtige valleien en armoedige dorpjes waar de varkens op straat lopen. Na vier uur rijden arriveren we, via een spectaculaire bergkloof, bij de Enguri Dam, met 271,5 meter de op één na hoogste betonnen boogdam ter wereld.
De stuwdam is onderdeel van de waterkrachtcentrale die gedeeltelijk is gevestigd in de deelrepubliek Abchazië, die zich in 1993 onafhankelijk heeft verklaard van Georgië, maar slechts door vier landen wordt erkend. De grens wordt bewaakt voor VN-troepen. Om de dam te kunnen bereiken, moeten we de laatste meters te voet afleggen. Het uitzicht is adembenemend.
Straattheater
Als we even later in een dorpje plaatsnemen op een terras, zijn we getuige van een mooi stukje volkstheater: een dronken man ligt zijn roes uit te slapen midden op het kruispunt. Omstanders halen hem weg, maar de zatlap zwalkt telkens terug om zijn favoriete slaapplek weer in te nemen.
Onder aan de stuwdam ligt Zugdidi, ons hoofddoel. Aan de rand van de provinciestad speelt de plaatselijke FC in een armetierig, maar vrolijk gekleurd onderkomen. Als we arriveren, lopen er koeien rond het stadion. De lokale bevolking kijkt er wel van op, dat er ineens acht Nederlanders ‘in the middle of nowhere’ zijn opgedoken, maar we worden vriendelijk ontvangen, zoals overal in Georgië.
Rariteitenkabinet
Vandaag staat op het tweede niveau de streekderby tegen FC Martvili Merani op het programma. We nemen plaats op de 65plus-tribune (althans zo lijkt het als we om ons heen kijken), want die ligt lekker in de schaduw. Daarna begint het rariteitenkabinet pas echt. Als de spelers warmlopen, maakt de scheidsrechter gebaren dat hij niet wil spelen. Wat blijkt: het doelgebied is te klein. Tien minuten later is er iemand op het veld die de oude lijnen wegpoetst en ze op de juiste plek weer neerkalkt.
Even later rijden er twee vrachtwagens het terrein op. Er stappen zeker tachtig politieagenten het stadion binnen. De ordebewakers staan in schril contrast met het gemoedelijke sfeertje op onze tribune. Als het duel begint blijken de 65plussers op onze tribune de uitsupporters. Dus besluiten we maar met hen mee te juichen. Dat komt goed uit, want de bezoekers winnen met 0-2.
De politieagenten staan negentig minuten lang in ons uitzicht, maar voor de rest hebben ze geen nut. De vijfhonderd toeschouwers druipen vredig af over de stoffige onverharde stadionweg. De koeien kijken gelaten toe. Wij betreden ons snikhete busje in afwachting van wat ons tijdens de terugweg nog allemaal te wachten staat.
In Georgië kan elke straathoek het begin zijn van een nieuwe anekdote.