Een moord voor Mechelen-Noord
Het dappere legioen der Racingers heeft de laatste tijd heel wat klappen moeten incasseren. Toen de roemrijke club, die al een halve eeuw in de schaduw van stadsgenoot KV Mechelen leeft, twee seizoenen geleden op het veld van het West-Vlaamse Izegem de welverdiende promotie naar de tweede afdeling vierde, leek het donkere wolkenpak verdreven en wapperde de groen-witte vlag fier aan het Mechelse stadhuis. Vorige zaterdag sleepte Racing Mechelen, dat na een jaar tweede klasse meteen weer tot een verblijf in derde veroordeeld werd, een puntje uit de brand tegen godbetert Bornem, en daar namen de noordelijke Maneblussers genoegen mee. ‘t Is ver gekomen met de Racing.
Er waren ooit andere tijden in het aftandse, maar wondermooie Oscar Vankesbeeckstadion. Racing Mechelen, momenteel hekkensluiter in derde klasse A en gekend om z’n luidruchtige aanhang, is sinds het ontstaan in 1904 de volkse tegenhanger van het elitaire KV. De club, die zich met het stamnummer 24 tot een van de grondleggers van het Belgische voetbal mag rekenen, kende een relatief kleine, doch noemenswaardige succesperiode.
Niemandsland
Toen Oscar Van Kesbeeck in 1905 op 18-jarige leeftijd voorzitter werd – hij zou dat tot aan zijn dood in 1943 ten gevolge van zijn gevangenschap in Breendonk blijven – speelde Racing twee seizoenen op het tweede niveau alvorens voor het eerst in haar bestaan te promoveren naar het selecte clubje eliteploegen. Het duurde echter tot net na Wereldoorlog II vooraleer de Maneblussers een rol van betekenis speelden. Met de inmiddels betreurde en later legendarische sportcommentator Rik De Saedeleer in het elftal behaalden de rakkers uit Mechelen-Noord hun grootste succes. Terwijl buur KV in de jaren veertig de landstitels aan elkaar rijfde, kroonde Racing zich in 1952 tot runner up in de hoogste voetbalklasse. Enkel Anderlecht bleef hen dat seizoen – waarin Groenwit met Jozef Mannaerts ook de topschutter leverde – voor. Twee jaar later werd de finale van de Beker van België, nadat Racing o.a. Bastogne, en Berchem Sport uit het toernooi knikkerde, met 3-1 verloren van Standard de Liège.
Racing zou dit succes nooit meer evenaren en zakte stilletjes weg naar het niemandsland van het Belgische voetbal. Ondanks erg magere jaren op het veld, bleef de Racing-aanhang het stamnummer 24 hondstrouw. Buur KV kan dan wel rekenen op een (veel) hoger toeschouwersaantal, het zijn de discipelen van Oscar Van Kesbeeck die alom gekend zijn – en dit zonder afbreuk te willen doen aan de volgelingen van de geelrode stadsgenoot – om hun harde kern. ‘Racing is our religion’ las een spandoek tijdens een van de laatste derby’s – KV degradeerde in 2003 naar derde klasse wegens zware financiële problemen – en die tekst mag je bij de boys from the north letterlijk nemen.
Kille vlakte
Geprezen om hun Britse stijl en berucht om het verdedigen van het groen-witte geloof, worden de Racingers, die bovendien een nauwe vriendschapsband met de Dordtse Schapekoppen onderhouden, op hun kruistocht langsheen de Vlaamse velden vaak beschouwd als een meute bloeddorstige barbaren. Dat is uiteraard ietwat overdreven, maar dat het echter geen doetjes zijn, behoeft geen betoog. Met 51 stadionverboden kroonden de Manublussers zich in 2014 tot illustere derde in de vaderlandse rangschikking. Ze laten zo clubs als Antwerp, Standard Luik en Sporting Charleroi achter zich. Enkel eersteklassers Anderlecht en Club Brugge hebben meer gebande fans in de rangen.
Nog meer dan de huidige sportieve malaise – Racing staat afgetekend laatste – hangt het stadiondossier als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de trotse club. Het huidige Oscar Van Kesbeeckstadion, dat sinds 1923 de thuisbasis vormt van Groenwit, en bijhorende gronden werden uit financiële noodzaak verkocht aan bouwbedrijf IBO. Wie de Racingers nog aan het werk wil zien in de vertrouwde tempel, doet dat best binnen de drie jaar. Want daarna gaan de tribunes onverbiddelijk tegen de kille vlakte. Een doorn in het oog van de trouwe aanhang, die de club onlosmakelijk verbindt met het stadion. “Wij plegen een moord voor Mechelen-Noord” lieten zij dan ook optekenen tijdens een protestactie in februari. De put die het verblijf in tweede divisie echter veroorzaakte, is te diep om Racing Mechelen zonder verkoop van de gronden in leven te houden.
Kiezen tussen leven of dood, daar kwam het op in de stoffige bestuurskamer. Al beseffen ook de mannen in maatpak dat een verhuis uit Mechelen-Noord het ergste is wat je een fiere Racinger kan laten ondergaan.
[foto via Nicola Neefs]