Dordt bedankt!
Het is zaterdagavond, half december, koud. Ik stap uit de bus die mij naar het pitoreske stadionnetje van Dordrecht heeft gebracht. Het Riwal Hoogwerkers Stadion, is de naam die dit stadion draagt. Vreselijke naam voor zo’n geinig stadionnetje. Vanaf de parkeerplaats achter het stadion kun je de stadionspeaker op de achtergrond al horen. Iets over verlotingen enzo.
Terwijl ik aandachtig probeer te luisteren naar de stem die weerklinkt vanuit het stadion, wurm ik mij door de smalle poortjes van het stadion en laat ik mij uitgebreid fouilleren door een kale man met het postuur van een Ikea-boekenkast. Ondertussen wordt mijn vreselijke E-ticket omgewisseld voor een mooi kaartje waar nog ouderwets een hoekje van wordt afgescheurd. Op het papiertje staat dat Dordrecht blij is dat wij de lange tocht naar het kleine stadion hebben willen overbruggen en ons daarom zal voorzien van een gratis kop koffie. Prachtig gebaar uiteraard.
Terwijl ik naar het papiertje staar, schuifel ik richting de trap die leidt naar het uitvak. Deze awayday is voor mij nu al geslaagd. Puur voor de wedstrijd hoefde ik het niet te doen, dat wist ik van tevoren. De wedstrijd is eigenlijk een affiche van niets en er staat geen speler op het veld die ook maar enigzins tot de verbeelding spreekt. Maar toch besloot ik heen te gaan. En nu, met deze ouderwetse gastvrijheid van de Dordtse stewards, heb ik direct al geen spijt.
Eenmaal boven aan de stenen trap, kijk ik naar het vak dat zich voor mij uitstrekt. De tribune is gebouwd met dezelfde soort zandkleurige stenen als de trap waarop ik me begeef. Op die zandkleurige stenen staan gehavende betonblokken met daarop steeds twee blauwgeverfde planken. Op die planken zijn eveneens blauwe stoeltjes bevestigd die er alles behalve comfortabel uitzien. Ik loop naar beneden. Onderaan de tribune ligt een anderhalf meter brede stroke asfalt, met daarvoor grote ijzeren hekken. Ik ben jong en heb zodoende nog nooit in een stadion gestaan met zulke ouderwetse hekken. De twee meter hoge hekken zorgen ervoor dat eenieder in het uitvak beperkt zicht heeft, maar je hoort er niemand over klagen. Terwijl ik verwonderd kijk naar de grote hekken, zie ik twee werknemers van FC Dordrecht aankomen lopen. De ene heeft spijkers in zijn hand en de andere draagt een hamer. De mannen groeten mij en beginnen nog gauw even wat spijkers in de blauwe planken te slaan. ´We hadden jullie nog niet zo vroeg verwacht´, lacht de man met de hamer. Ik neem hem niets kwalijk en kijk naar de mannen. Nog nooit zoiets opmerkelijks gezien bij een profclub.
De wedstrijd verliep zoals veel wedstrijden in Dordrecht. Weinig tempo en weinig doelpunten. Het eindigt in 1-1. Ik heb wel geteld twee keer in de hekken gehangen. Ik bestijg de trappen van het uitvak om weer op weg te gaan naar de bus die mij, na een lange rit, diep in de nacht thuis zal brengen. Maar voor ik instap, kijk ik nog één keer achterom. En dan weet ik het. Ik heb de kans aangegrepen om dit stukje voetbalcultuur mee te maken. Ik ben er geweest. En nu, terwijl ik dit stuk schrijf, verschijnt er kippenvel op mijn arm. Wat heb ik genoten.
Ik denk terug aan deze wedstrijd als mijn mooiste awayday ooit. Dit weekend is Dordrecht gedegradeerd. Hiermee krijgen supporters van Eredivisieclubs komend jaar waarschijnlijk niet de kans om het stadion van Dordt te bezoeken. Technisch directeur Boogers sprak moedige woorden door te zeggen dat Dordrecht snel terugkeert op het hoogste niveau. Ik hoop met hem mee maar zie het somber in. Zelf heb ik, godzijdank, de kans gegrepen om erheen te gaan. Naar dit pitoreske stadionnetje in Zuid-Holland. Dordrecht speelt dit seizoen nog twee thuiswedstrijden. Cambuur en Ajax komen nog op bezoek. Als ik de supporters een advies mag geven: ga erheen en beleef Dordt. Het is elke cent waard.
(foto van jonge Heraclieden in de hekken, april 2015 – foto via Kay Int Veen / Pro Shots)