Cambuur: opgroeien in een Leeuwarder volksbuurt in de jaren tachtig
Eind jaren zeventig kom ik dichtbij het Cambuurstadion te wonen. De aantrekkingskracht van de tribunes, het veld en natuurlijk de lichtmasten blijkt onweerstaanbaar voor mij als kind. Maar ook de buurt heeft mij voor een deel gevormd. Het stadion en de volkswijk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De tribunes gaan plaatsmaken voor woningen, en de club krijgt een prachtig nieuw onderkomen. Zo komt er een eind aan bijna negentig jaar verbondenheid. Reis mee door het verleden van het stadion én de volkswijk eromheen.
Mijn ouders hebben achteraf een gelukkig moment gekozen om te verkassen. Een paar dagen later komt namelijk de sneeuwstorm, die in februari 1979 vrijwel heel Friesland platlegt. Het lukt om nog net voor de storm te verhuizen vanuit het tegenwoordig al lang gesloopte arbeidershuisje in de Simon de Vliegerstraat, in de Leeuwarder wijk Huizum. We rijden met een gehuurde rode bus van Autolok al glibberend door de sneeuw, om uiteindelijk definitief te belanden in de straat die mij voor altijd aan Cambuur zal verbinden: de Soendastraat. Vanuit mijn knusse slaapkamertje kan ik een deel van het stadion en het veld zien liggen.
Borsthoning
Ik ben in 1979 zes jaar en weet nog niet wat voetbalsupporter zijn inhoudt. Maar ik heb het naar mijn zin in de Soendastraat, zeker wanneer op maandag bij de bakker naast ons de meelwagen arriveert. De bijrijder, met een doorleefd hoofd alsof hij zelf door het meel is getrokken, deelt dan royaal borsthoning uit aan de kinderen in onze straat: zacht-zoete, witte brokken. De bakker maakt later plaats voor woningen, die tegenwoordig dichtgetimmerd zijn. Ook aan de kapper tegenover ons huis resten slechts herinneringen.
Vintage
Het stadion aan het Cambuurplein, dat blijft wel. Onveranderd blijft het niet. Het moet in 1980 geweest zijn, dat ik de neergehaalde lichtmasten van donker metaal zie liggen. Horizontaal en ontmanteld, achter wat later de Zuidtribune zou gaan heten. Wie denkt dat de huidige lichtmasten aan het Cambuurplein vintage zijn, zou eens naar het stadion van die andere volksclub, Go Ahead Eagles, moeten gaan. Cambuur heeft vanaf begin jaren zestig eenzelfde type masten als die aan de Vetkampstraat, een unicum in die tijd. Die in Deventer staan nog steeds fier overeind, in Leeuwarden maken ze ruim veertig jaar geleden plaats voor de huidige. Het is begin jaren tachtig namelijk tijd voor vernieuwing: er komt ook een overdekte staantribune (Zuid), en een overdekte zittribune (Oost). Na schooltijd ga ik regelmatig kijken bij de bouwwerkzaamheden; ik zie de tribunes van fundament tot dak verrijzen.
Parka-jasje
En ja, nadat een vriend van mijn vader kaartjes over heeft voor een wedstrijd van Cambuur, ga ik voor het eerst samen met mijn broer naar het stadion. Ik weet niet meer welke wedstrijd het was, maar weet nog wel dat ik vanaf dat moment steevast achter het doel sta in mijn groene parka-jasje. Johan Tukker verdedigt de goal van Cambuur, in een oranje-groen keepersshirt van Adidas. Nog voordat de huidige Zuid- en Oosttribune er staan. Niet dat ik hele wedstrijden volg, want daarvoor is mijn aandachtspanne toch te kort op zevenjarige leeftijd. Ik speel net zo graag achter de tribunes met vriendjes die ook op zoek zijn naar voetballen, die na een afgezwaaid schot tussen de bomen en struiken zijn beland. Ik heb er toen eentje gevonden, en nooit teruggebracht. Wat je vindt, mag je houden toch? Althans, zo dacht ik toen.
Straalzender
In mei en juni 1983 neemt Cambuur onder trainer Henk de Jonge deel aan de nacompetitie. En ik weet dat de wedstrijd tegen FC Den Bosch op televisie komt. Want in de week voor de wedstrijd wordt er dan vlakbij het stadion altijd een metershoge straalzender opgebouwd, om de beelden naar Hilversum te kunnen sturen. De wedstrijd tegen FC Den Bosch eindigt in een gelijkspel, genoeg voor de Bosschenaren om te promoveren. Na afloop ga ik richting de in 1936 gebouwde hoofdtribune om op zoek te gaan naar achtergelaten programmaboekjes en wedstrijdformulieren voor de pers, die vervolgens in mijn Cambuur-plakboek terechtkomen.
Op het dak van de kleine en deels houten hoofdtribune staat Theo Reitsma van de NOS na de wedstrijd samen met zijn televisieploeg te wachten om spelers te interviewen. Er staan ook wat supporters bij en het lijkt me spannend om daar ook bij te zijn. In tijden van ESPN ondenkbaar, maar iedereen moet via een gammel trapje naast de radiokamer van -toen ook al- speaker Rein de Vries door een soort noodluik naar het dak van de tribune klimmen. Hoe dat tv-ploegen en vermoeide voetballers lukte, is mij nog steeds een raadsel. Waarom moesten die interviews überhaupt op een stadiondak plaatsvinden? Maar ik stond er als nieuwsgierig jochie van tien toch maar mooi bij.
Rommelmarkt
Ook wanneer Cambuur niet speelt, gaan we naar het stadion en de achterliggende velden van vv Leeuwarden om kattenkwaad uit te halen. De gesloten, en nog altijd aanwezige, karakteristieke hekken rondom het complex deren ons niet: het is vrij simpel om eroverheen te klimmen. De punten van je smalle schoenen passen precies in de metalen vierkantjes van de hekken. Aan de zijkant van wat nu de Noordtribune is, staat een krakkemikkig, groen geschilderd hokje van waaruit onder andere snoep en koffie wordt verkocht tijdens wedstrijden. Het blijkt vrij eenvoudig om de planken aan de voorkant van het hokje los te maken en vervolgens onze zakken te vullen met snoep.
Vaste prik om illegaal het stadion te bezoeken, is de zondag na de jaarlijkse rommelmarkt van de Vriendenclub Cambuur in en rondom supportershome ’t Hertsje, onder de hoofdtribune. We klimmen eerst over het hek en dan in de containers met overgebleven spullen, om te kijken of er nog wat interessants tussen zit. Meestal worden we teleurgesteld, maar de kick van deze tocht vergoedt veel. Een dag eerder koop ik halverwege de jaren tachtig op die altijd gezellige rommelmarkt voor een paar gulden het prachtige groen-witte Cambuurshirt van het tegenwoordig weer in ere herstelde sportmerk Patrick. Die met de OBF-reclame. Ook het nog fraaiere uitshirt, met donkerblauw-lichtblauw contrast, neem ik mee. Helaas heb ik beide shirts later weggedaan. Eeuwig zonde.
Knipmes
Een seizoenkaart voor de overdekte staantribune kost voor de jeugd in die tijd veertig gulden. Aan de houten kassa bij de ingang van het stadion toon je de met een plastic hoesje omhulde, papieren seizoenkaart. Vervolgens maakt de dienstdoende suppoost met een zilverkleurig knipmes een gaatje in je kaart, en je kunt naar binnen. Voor een jongen van dertien is veertig gulden in 1986 veel geld, en dus besluit ik mijn broer te gaan helpen met zijn krantenwijk in onze buurt: de Indische wijk achter het Cambuurstadion. In twee uur tijd jassen we er zeshonderd kranten doorheen: de Huis aan Huis op woensdag, het Marktplaats avant la lettre advertentiekrantje Week Uit op donderdag.
Het bezorgen van de kranten kan snel, want in sommige delen van de buurt onder de rook van het stadion lijken de huizen wel tegen elkaar aangeplakt. Bijvoorbeeld in de hippiebuurt aan het einde van Het Vliet, zoals mijn broer en ik dat treffend noemen: monumentale, in 1908 gebouwde huisjes omringd door hoge hagen, maar met lage huren. Het is een soort vrijplaats voor kunstenaars, linkse rakkers, beroepswerklozen en andere vrijbuiters. Veel woningen hebben een Stop de Neutronenbom-poster voor het raam hangen, en zeker geen Cambuursjaal. Ik gooi een keer bij een hippie die kennelijk wars is van commercie, folders door de brievenbus. Woedend rent hij achter me aan; ik kan zijn schop nog net ontwijken.
Kijkoperatie
De tegenwoordig geheel nieuw gebouwde huizen in de Insulindestraat, grenzend aan de Zuidtribune, liggen tevens op onze route van de krantenwijk. In de jaren tachtig is er regelmatig reuring, veroorzaakt door bijvoorbeeld probleemgezinnen, vrije geesten en alcoholisten. Maar bij veel huizen hangt een Cambuursjaal of -vaantje voor het raam. Zo’n drankzuchtige bewoner stond in betere tijden op de vrijdagmarkt in Leeuwarden. Het verhaal gaat dat artsen bij hem een soort kijkoperatie uitvoerden om te kijken hoe het met zijn lever gesteld was. En dat ze hem vervolgens gauw weer hebben dichtgenaaid, want er viel toch niets meer te redden. Een andere alcoholist die jarenlang hangend over een winkelwagentje langs het Cambuurstadion zwerft, komt opeens niet meer voorbij. Bij een vechtpartij in de buurt van de Insulindestraat laat hij het leven. Het komt ook voor dat een dronkenlap voor de Cambuurbar, aan het einde van onze straat, in slaap valt. Midden op straat welteverstaan. Toeterende auto’s krijgen hem met moeite wakker.
Leunhek
Het is altijd weer de vraag hoe laat de pakken kranten bij ons worden gebracht om te gaan bezorgen. Op woensdag 10 juni 1987 zijn ze er aan het eind van de middag nog niet. ’s Avonds staat de nacompetitiewedstrijd Cambuur – NEC op het programma. Om kwart voor zes kunnen we pas los met bezorgen en om half acht is de aftrap. We redden het om vlak voor half acht klaar te zijn, een nieuw bezorgrecord. Het is de enige keer dat ik me erger aan het vele voetbalpubliek dat door de smalle straten van de buurt richting stadion wandelt. Het loopt alleen maar in de weg en remt ons snelle beentempo. Ik boen snel de zwarte inkt van de kranten van mijn armen en handen, en spoed me naar het stadion.
Normaal gesproken sta ik altijd met goede bekenden op de bovenste rij van de overdekte staantribune, op de MI-Side. Net niet tussen het gedrang en geduw, maar wel in staat om volop mee te zingen en te schreeuwen met de supportersliederen. Dat geduw gaat een keer zo ruig dat er een gat van een paar meter in de tribune ontstaat: een leunhek en de ondergelegen betonnen balk bezwijken onder de druk van de mensenmassa. Dit keer ben ik echter te laat en is het te druk op de tribune om bovenaan te komen. En dus sta ik voor het eerst echt tussen de hossende, zingende en duwende harde kern van Cambuur. Ik vind het best spannend, maar al gauw geef ik me over aan de zinderende golf van euforie die ontstaat. Cambuur rolt NEC namelijk met 7-0 op.
Inschuiven
Die nacompetitie in 1987 verloopt al net zo kolderiek als het voorafgaande, fantastische seizoen onder trainer Fritz Korbach. In de laatste wedstrijd, thuis tegen DS’79, moet Cambuur winnen om te promoveren. De druk is te groot, de Dordtenaren winnen met 0-2 en promoveren. Na afloop laten supporters hun tranen de vrije loop, zo’n teleurstelling is het. Dit keer ben ik ruim op tijd aanwezig in het stijf uitverkochte stadion. Al vroeg galmt een mededeling van speaker Rein de Vries door het stadion: “Het publiek op de overdekte staantribune wordt verzocht om zoveel mogelijk in te schuiven.” Dan weet je genoeg: het gaat heel druk worden vandaag. Achteraf gezien is het, met ruim veertienduizend mensen, misschien wel té druk. We staan als haringen in een ton op de overdekte staantribune. Op de onoverdekte staantribune aan de overkant klimmen mensen op reclameborden om toch nog wat te kunnen zien. Een stadion dat zó afgeladen vol is, zou tegenwoordig vanwege de veiligheid wellicht niet meer kunnen.
Eerder dat seizoen zorgen Cambuur en DS’79 eveneens voor een legendarische wedstrijd. Op 25 april 1987 wordt het 6-5, na een 2-4 achterstand. Bijna veertig jaar later zie ik de solo van strafschopgebied naar strafschopgebied van verdediger Henk Koetje nog voor me. Uit de daaropvolgende penalty scoort Bram Rontberg de 4-4. In de 75ste minuut gaan de kassa’s dicht en de kermis op het Cambuurplein stroomt leeg; iedereen wil bij dit spektakelstuk zijn. Die kermis markeerde voor mij elk jaar het begin van de lente. Een week lang is het druk aan het Cambuurplein met tegenwoordig vergeten kermisattracties als de Zweef, Tachtig in de Bocht of de Round Up. Soms is het wat minder gezellig met vechtpartijen bij de boksbal of vandalisme.
Steen
Begin jaren negentig verhuis ik voor studie naar Groningen. Maar ik blijf uiteraard supporter, tot op de dag van vandaag. Ik maak natuurlijk het kampioenschap in 1992 en dus de eerste promotie mee. De bouw van de huidige West- en Noordtribune beleef ik niet meer zo intensief als de verbouwing van 1980. Toch was het niet altijd even gezellig om in de buurt van een voetbalstadion te wonen. Bijvoorbeeld wanneer politie te paard weer eens door de straat trekt om supporters op te jagen. De schrik zit er goed in wanneer een groep supporters van een tegenpartij een steen door ons voorraam gooit.
Was het bijzonder om op te groeien naast het Cambuurstadion? Het antwoord is uiteraard bevestigend. Het heeft mij deels gevormd. Aanvankelijk was ik zeker geen voorstander van het verlaten van de huidige, unieke stadionlocatie. Ik zal het schijnsel van de lichtmasten op de donkere daken van de Indische buurt dan ook zeker gaan missen. Maar Cambuur moet verder, en ook in het nieuwe stadion ben ik er weer bij. Iets om naar uit te kijken.
Laatste wedstrijd in beeld
Dit prachtige verhaal is geschreven door André Rozendaal, waarvoor dank! We gaan er alles aan doen om dit voor eeuwig online te houden.