ColumnsVoetbal in Nederland

Rood-Zwarte liefde voor Amsterdams Milaan

Profiteer als In de Hekken supporter van 15% korting op het gehele assortiment van PGWEAR. Gebruik de code indehekken bij het afrekenen en je korting wordt direct verrekend (niet te combineren met andere kortingen)!

“Ah! Wat was het heerlijk! Heb je het gezien?” is gedurende mijn tijd als ongelooflijk slechte rechtsbuiten van de Onder 16 een zin die ik weleens uit de mond bracht op de maandagavondtraining. “Ja die goal van Ronaldo bedoel je?” klonk dan – bijvoorbeeld – terug, gesproken door een gast die zichtbaar blij was dat zijn Juventus van Roma had gewonnen (niet van Udinese, want dat kende hij waarschijnlijk niet). Maar ik bedoelde eigenlijk die belangrijke goal van Ignacio tegen Maassluis, die het begin was van onze echte strijd tegen degradatie…

Ik groeide op in Amsterdam en voetbalde een tijdje in de laagste jeugdteams bij AFC. Die keuze kwam niet voort uit een echte wil om te voetballen, maar uit mijn liefde voor de club. Ik bezocht namelijk al een behoorlijke tijd voor mijn eerste stap op het veld met te kleine kicksen de rood-zwarte club uit Zuid. Dat begon eigenlijk uit verveling en dan wel een verveling die de kop op stak op 20 december 2015.

AFC-HSC ‘21 op een koude decemberdag

Het was een koude zondagmiddag en terwijl ik op de bank een boek zat te lezen bedacht ik me iets dat veel 12-jarigen nog wel eens hebben wanneer ze een boek aan het lezen zijn: ik heb hier niet zo veel zin meer in, is er niet wat anders dat ik kan doen? “Ga eens naar buiten en kijk maar of je wat leuks kan vinden,” zei m’n oma en zo deed ik ook.

Met de dikke blauwe winterjas met die fijne witte, wollen voering, die net boven de kraag uitstak besloot ik een rondje door de wijk te lopen, tot het moment dat mijn aandacht gevangen werd door een stem, komend uit een haperende geluidsinstallatie. Het kwam van een sportpark en nieuwsgierig als ik was besloot ik een kijkje te nemen.

“Kom je voor het eerste?” vroeg een grijze man, met in de rechterhand een aantal boekjes van het wedstrijdprogramma. Ietwat stamelend zei ik “Ja”, niet helemaal begrijpend wat hij bedoelde. “Voor het eerste en kennelijk voor het eerst!” lachte hij en hij liet me naar binnen. Dat ik eigenlijk 4 euro moest betalen deed er op dat moment niet meer toe.

Ik liep langs de gietijzeren bellen, die harmonisch klingelend de bezoekers van het sportpark vertelden dat het een halfuurtje na twee was. De wind stak op en ik liep naar de tribune, met haar prachtige houten fundering, helaas tenietgedaan door de, bijna zeecontainer-achtige, blikken structuur achter de laatste rij stoeltjes.

Ik ging zitten op een van de hoogste stoeltjes van het meest rechtse vak van de tribune en niet veel later begon de wedstrijd. Ik herinner me er niet veel meer van, behalve dat HSC ‘21 vroeg op voorsprong kwam en dat Daan Sutorius, met zijn lange blonde haar, pas laat in de tweede helft AFC een puntje wist te bezorgen door een strafschop. 1-1 dus, geen geweldig resultaat, zeker toen ik erachter kwam dat AFC nog volop in de race was om de titel in de Topklasse.

Tweede Divisie in Amsterdam

Ik begon steeds vaker naar de club te gaan en zag de tocht naar promotie naar de nieuwe Tweede Divisie bijna misgaan. WKE ging failliet, AFC raakte daardoor zes punten kwijt en de resultaten vielen tegen: slechts van Maghreb ‘90 werd gewonnen en achteraf gezien was dat ook wel het minste dat ze konden doen.

Maar toch, aan het einde van het seizoen stond AFC op de zesde plek en dat betekende dat er in het seizoen 2016/’17 Tweede Divisie gespeeld zou worden op Goed Genoeg. Die Tweede Divisie, die beviel AFC in het begin niet zo: ex-voorzitter Westerhof was sceptisch over de licentie-eisen en dat sentiment werd door meer clubs gedeeld.

Sportief ging het ook niet voor de wind: het eerste seizoen werd, na overigens een goede seizoenstart, afgesloten op de elfde plek en het jaar daarna wist AFC vriend en vijand te verbazen met een imposante mars naar handhaving.

Het probleem was als volgt: we konden op AFC veel. Men kon dikke sigaren roken op de oude staantribune, de voetbalmoeders konden wijn slurpen terwijl ze vanuit het balkon van het clubhuis een oogje wierpen op het voetballend kroost, er konden heerlijke gesprekken gevoerd worden over de stand van het land, waar het brengen de nodige intellectuele citaten van Franse filosofen niet werden geschuwd, maar er was één ding dat op AFC wat minder vaak voorkwam gedurende de eerste seizoenshelft van het seizoen 2017/’18: scoren.

Alles wat verloren kon worden werd verloren. Met slechts 11 punten ging AFC de winterstop in en iedereen bereidde zich al voor op degradatie, tot de komst van Raily Ignacio.  Raily, El Salvador de Kòrsou, bracht doelpunten en daarmee geloof in handhaving naar de club.

Elk gelijkspel was een overwinning en elke overwinning bracht feest naar het clubhuis. Ik bevriendde mensen, dronk m’n eerste biertjes, had glimlachen op het gezicht, terugdenkend aan de beslissende goals, liet tranen bij de gedachte aan degradatie, maar het belangrijkste: ik had een tweede thuis gevonden. “Ik ga even naar de club”, werd een vaste zin in mijn woordenschat en die club heb ik niet weten los te laten.

We handhaafden ons, hoera! 

Het seizoen erna zat de wind in onze zeilen en werden we afgetekend kampioen. Drank vloeide rijkelijk – en gratis – en na die vele jaren van bestaan kroonde AFC zich tot beste amateurclub van Nederland. AFC deed ineens mee en zelfs na de coronajaren bleef AFC meedoen in de top van de Tweede Divisie. 

Niet populair, wel prachtig

In januari werd ik ineens 20 en woon al sinds 2020 niet meer in Amsterdam.  Ik zag vele steden, bezocht vele clubs, maar vergat AFC nooit. Mijn eerste bezoek terug aan Nederland plande ik dusdanig, dat het samenviel met een thuiswedstrijd van mijn rood-zwart: Jong Sparta, 2-3 de stand.

Ik zag alle mensen weer, ik zag hoe ze me zagen opgroeien van pre-puber tot jongvolwassen gast.

We praatten over de club, over de politiek, dronken een glaasje, bespraken de mooie dingen des levens, biechtten onze kleine crush op een van de bardames op en we lachten. Ons kleine Milaan op de Zuidas: rood-zwart in pak, zo ken ik mijn AFC.

En dan denk ik nog wel eens terug aan die gigantische jeugd van de club. Die jeugd die meespeelt met de grote jongens, maar de eigen jongens van het eerste amper kent. Je ziet ze wel eens langs de lijn, wanneer de wedstrijd of training net is afgelopen, of in grotere getalen wanneer AFC de jeugd bijna smeekt te komen, omdat er een belangrijke pot op het programma staat.

Ik vond het altijd jammer dat er weinig jeugd langs de lijn stond: het is je club, verdomme! Maar met de jaren ben ik het wel gaan waarderen dat we onze eigen bubbel hebben: zo gehaat door anderen vanwege onze vermeende arrogantie en superioriteitsgevoel dat komt met het elitarisme van Amsterdam-Zuid. Maar telkens wanneer ik dat hoor gniffel ik en denk ik slechts: Het is ons karakter en daar ben ik fier op!

Nikola Edelsztejn
Sinds januari 2021 redacteur bij In de Hekken. Woonachtig geweest in Roemenië waar hij zich verdiepte in de sociale en culturele impact van het voetbal. In Nederland houdt hij zich graag bezig met de Tweede Divisie en alles wat hij krom vindt aan het huidige systeem. Groot supporter van het Amsterdamse AFC en de Roemeense cultclub Rapid București.

Ook leuk om te lezen

Reageren is niet mogelijk.

Volgende artikel:

0 %