Voetbal een sport van de achterbuurten voor achterbuurtvolk?
“Football is a slum sport played in slum stadiums and increasingly watched by slum people who deter decent folk from turning up”, ofwel: ‘Voetbal is een sport van de achterbuurten, gespeeld in krotten van stadions, waar steeds meer achterbuurtvolk naar komt kijken, dat fatsoenlijke mensen ervan weerhoudt om te komen opdagen.”
Het had zonder het snobistische sausje gemogen dat de Britse krant Sunday Times er in 1985 gretig overheen giet, maar zonder twijfel heeft het Europese voetbal in de jaren ’80 een (terecht) imagoprobleem dat tot drie keer toe bijdraagt aan een serieuze ramp. En dat van die krotten van stadions klopt in die periode volledig.
Toeschouwersaantallen stijgen
Of het nou de brand in de Valley Parade van Bradford City is, de ingestorte muur die het Heizeldrama in Brussel inleidt of de verdrukking die vandaag precies 35 jaar geleden 97 Liverpool-fans het leven kost op Hillsborough: met iets minder minachting voor het publiek was het nooit zo erg geweest. In alle drie de stadions zijn er duidelijke waarschuwingen dat ze serieus onveilig zijn. Het publiek heeft er ook in ons land steeds minder zin in. In het seizoen 1987/88 trekken alleen PSV en Ajax gemiddeld meer dan tienduizend toeschouwers. De stadions zijn vervallen, onveilig, een beetje onheilspellend. Vechten is schering en inslag.
Na Hillsborough gebeurt er iets. Eerst in Engeland, geleidelijk ook in Nederland. In de jaren negentig worden stadions gemoderniseerd of volledig nieuw gebouwd. Elk jaar schiet het gemiddelde toeschouwersaantal in de Eredivisie een stukje omhoog. Op het dieptepunt, in 1988 dus, trekt een wedstrijd in Nederlands hoogste voetbalklasse gemiddeld 6.718 kijkers. In 1998 is dat aantal bijna verdubbeld: 12.845. De groei zet door. Het toeschouwersgemiddelde is dit seizoen 18.143.
Het is dat meer dan de helft van de clubs met plaatsgebrek kampt, anders zou het een stuk hoger liggen. Logisch ook. Stadions voldoen aan de hoogste veiligheidsvoorschriften. Ja, er is rottigheid, maar wie daar geen zin in heeft, kan die makkelijk ontlopen. De purist mag van alles aanmerken op nieuwe stadions, veilig zijn ze doorgaans wél.
Meer dan Eindhoven
Zodoende zaten er in het afgelopen weekend ook gewoon weer een kwart miljoen mensen in onze stadions. Bij Ajax zaten er dik 53.000 mensen in een hypermodern stadion, na een vreselijk seizoen hadden ze zelfs wat te juichen. In het verouderde Frans Heesen Stadion in Oss daarentegen dropen zo’n 2.000 mensen verdrietig af na weer een kansloze nederlaag, uitgezonderd natuurlijk de uit Kerkrade meegereisde promotiedromers. Was er gedoe? Weinig, als je bedenkt dat het gaat om meer bezoekers dan de gemeente Eindhoven heeft. Het Nederlandse profvoetbal trekt in een gemiddeld weekend meer unieke bezoekers dan Pinkpop, Lowlands, Best Kept Secret én Down The Rabbit Hole bij elkaar opgeteld.
Met een kwart miljoen bezoekers en nog miljoenen anderen die het voetbal ook volgen, zul je altijd treurige mensen blijven aantrekken. Volkomen logisch dat de regionale krant ruim aandacht besteedde aan het ongekend trieste verhaal van de Nijmeegse kleuter die verbaal werd belaagd omdat-ie een Ajax-shirtje aan had.
Een stuk minder geloofwaardig was de column op de website van RTL Nieuws, waar wel heel veel rare elementen in zaten. Een moeder deed verslag van het eerste stadionbezoek van haar zoontje, aan de hand van vaderlief. Lang verhaal kort: ze hadden per ongeluk tickets gekocht tussen een stel Neanderthalers die niet bereid waren om twee stoelen op te schuiven en dat in woord en gebaar duidelijk maakten. Eindstand: vader en zoon dropen af, respectievelijk vloekend en huilend.
De Slum Sport
Het verhaal van de columniste mag dan zo ontzettend haaks staan op mijn eigen ervaringen dat ik het maar moeilijk kan geloven, het is natuurlijk niet uit te sluiten dat het zo is gegaan. In dat geval is het wél goed om te benadrukken dat zulke dingen uitzonderlijk zijn. Van Den Haag tot Enschede en van Groningen tot Maastricht lopen jochies en meiden aan de hand van papa en/of mama mee naar het stadion, meestal kan je de opwinding na afloop van hun gezichtjes scheppen. Dat in schril contrast tot het narratief de laatste jaren, waarin het idee van ‘slum sport’ en ‘slum people’ steeds meer terugkeert.
Wie naar een uitwedstrijd wil, moet (als je überhaupt nog mag gaan) met verplicht busvervoer afreizen, wie geen clubkaart heeft kan het doorgaans vergeten om een kaartje te kopen. Zo zijn er nog veel meer maatregelen die ook het leeuwendeel van de supporters dat zich gewoon kan gedragen in de weg zitten bij het beleven van een fijne dag.
Geen wonder dat er mensen zijn die echt denken dat voetbalstadions in Nederland gevaarlijk zijn, als al die verboden en regels nodig zijn. Verrassing: die zijn niet nodig. Althans, niet voor minstens 98% van de mensen die toch wel komen omdat ze het voetbal nou eenmaal te leuk vinden. Dan maar in een bus, dan maar door een net, dan maar zonder biertje.
Bakens van democratie
Het is in ieders belang dat profvoetbal voor iedereen blijft. Uit elk onderzoek blijkt dat Nederlanders steeds dieper in hun bubbels komen te zitten. Hoe mooi is het dan om op zaterdagavond te zien hoe stratenmakers en advocaten, docenten en bankiers, verplegers en verzekeraars ineens zij aan zij staan mee te schreeuwen met een stokoud clublied, elk een stokoud sjaaltje boven het hoofd dat nog van papa en van opa geweest is en derhalve behandeld moet worden als was het de Mona Lisa tijdens een overplaatsing. In een land waarin je banksaldo steeds meer bepaalt in welke kringen je je begeeft, zijn de stadions onmisbare bakens van democratie.
Koester ze als het er mooi is, vervloek ze als de rotte appels hun lelijke koppen opsteken, vernieuw ze als ze in verval raken, en maak nóóit meer de fout om de grote, goedwillende meerderheid weg te jagen. Wie twijfelt: kom een keer langs. We schuiven echt wel voor je op. De meesten van ons, althans.
Dit artikel is ingezonden door Jan-Willem Spaans