NEC: Volksclub aan de Waal
Ergens aan de boorden van de Waal ligt Nijmegen, die trotste oude Keizerstad. Evenzeer oud is lokale voetbalclub NEC, die al bijna 120 jaar onderdeel uitmaakt van het Nederlandse voetballandschap. Zoals zoveel voetbalclubs speelde NEC in al die jaren nooit structureel op het hoogste niveau, streed het zelden om prijzen, laat staan dat het die überhaupt ooit won. Desalniettemin, of misschien wel mede daardoor, heeft NEC een heel specifiek en eigen karakter. Een club met een smoel zou je kunnen zeggen. NEC is cult.
NEC
Neem alleen al die clubkleuren. Er zijn al niet veel clubs met drie kleuren in het tenue, maar de combinatie rood-zwart-groen is echt een unicum. Zeker in combinatie met het zogenaamde balkenshirt vormt die kleurencombinatie een extreem herkenbaar beeldmerk. NEC? Dat is die club met dat rare/lelijke/fantastische shirt. Doorhalen wat niet van toepassing is. Dat er een periode is geweest waarin het mode was om het shirt van NEC (en het stadion trouwens ook) tot het lelijkste van Nederland te bestempelen heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de cultstatus die de club inmiddels onmiskenbaar heeft.
NEC hoort in de Goffert!
Ook al uniek: het stadion. Gelegen in een klassiek volkspark, aangelegd in de jaren dertig als werkverschaffingsproject. Het oorspronkelijke stadion was uitgegraven in een kuil en kreeg daarom in de volksmond al snel de naam de Bloedkuul. Eind jaren negentig is het Goffertstadion volledig verbouwd maar gelukkig zijn rondom het huidige stadion nog voldoende contouren van de oude situatie te zien. Want de oude Goffert was cult.
Veel mensen herinneren zich wellicht vooral het donker uitgeslagen beton van de wielerbaan, de donkere sintels van de atletiekbaan en bedroevende toeschouwersaantallen ergens onderin de Eerste Divisie, maar ooit was de Goffert een gerenommeerd stadion en bovendien het op twee na grootste van Nederland. Bij de opening in 1939 waren alleen De Kuip in Rotterdam en het Olympisch Stadion in Amsterdam groter en dat zou nog tot begin jaren negentig zo blijven*. Niet voor niets zijn er in de oude Goffert interlands en bekerfinales gespeeld en speelde NEC er in betere tijden voor tegen de dertigduizend toeschouwers.
Nijmegen
Onlosmakelijk verbonden met de club is natuurlijk de stad. Nijmegen is een stad met relatief veel inwoners met wortels elders in den lande, terwijl de achterban van NEC voornamelijk bestaat uit geboren Nijmegenaren. Veel Nijmegenaren die elders werden geboren hebben de neiging NEC te zien als een soort lokale folklore en bezien de club en haar supporters dan ook met enig dedain. Vooral als die importers er ook nog een voorkeur op nahouden voor één van de traditionele Nederlandse topclubs (zonder zelf overigens überhaupt ooit een stadion te bezoeken). Het is dat gemarginaliseerde randje, nota bene in eigen stad, dat NEC ook een cultstatus verschaft.
Supporters
Als vanzelf komen we dan uit bij de supporters. Die veelal geboren Nijmegenaren die trots op stad en club onvermijdelijk een voetbalbestaan in de marge leiden. Niet spelen om de prijzen, jaarlijks met moeite de eindjes aan elkaar knopen en de vrees tot in de eeuwigheid tot de Eerste Divisie veroordeeld te zijn. In eigen stad bespot of in het gunstigste geval met medelijden begroet. Dat alles is bij uitstek een voedingsbodem voor ‘nuilen’, de Nijmeegse gewoonte over van alles en nog wat te zeuren, bij voorkeur ook over NEC. Lage verwachtingen die steevast uitkomen. Het wordt nooit wat. Maar toch gaan.
Nuilen
Niet om er een kolkende arena van te maken, dat gebeurt zelden of nooit in de Goffert, maar wel om gebroederlijk met elkaar de wedstrijd te zien en die hardop nuilend van commentaar te voorzien. Het initiatief om enige jaren geleden een sfeervak op te richten in de Goffert staat dan ook haaks op de supporterscultuur van een aantal NEC’ers. Veel supporters vinden normaal doen al gek genoeg.
Als de gebeurtenissen op het veld daar geen aanleiding voor geven laat de NEC-supporter zich niet horen. Nee, liever organiseren ze een quiz over de (kleur)rijke geschiedenis van de club. Of ze gaan gezamenlijk naar een Kerstmarkt in België om er met zijn allen toch eens uit te zijn. En wanneer ze zichzelf ineens toch terugvinden in een heus Europees toernooi, dan trekken ze massaal ten strijde, tot in alle uithoeken van Europa aan toe. Of ze organiseren een fietstocht door de stad langs historische plekken uit de geschiedenis van NEC. En steeds is er die knipoog naar zichzelf, dat relativerende besef slechts een kleine club in het grotere voetbalgeheel te zijn. Maar toch zijn ze er. Altijd. Samen. NEC. Aan de boorden van de Waal en waar zij verder ook gaan. NEC is cult.
*) Stadion De Meer in Amsterdam kon in de jaren tachtig en negentig enige tijd ongeveer evenveel toeschouwers herbergen als de Goffert, maar dit werd in verband met de veiligheid al snel teruggebracht.
Dit gastartikel is geschreven door Jeroen Alleman, seizoenkaarthouder van FC Twente sinds 1991.