Columns

Column: “Twello, we zijn er bijna”

De eerste uitwedstrijd van Ajax die ik heb meegemaakt was op 30 oktober 1966 tegen Go Ahead. Het foeilelijke “Eagles” werd pas later toegevoegd toen Barry Hughes de scepter zwaaide aan de Vetkampstraat. In die tijd was je echt wel een drie uur onderweg om de Hanzestad te bereiken. De hele week was ik al opgewonden want mijn oma had een toegangsbewijs en een kaartje voor de Ajax bus gekocht. Dat soort busreizen werden in die jaren o.a. georganiseerd door Harry Sacksioni. Hij runde in de Rijnstraat een sigarenwinkel annex voorverkoop adres. Die winkel was vlak bij haar om de hoek en zij was een van zijn beste klanten.

Ik weet nog goed dat ik de rit op een gegeven moment wel een beetje zat was. Een mede Ajacied zei toen tegen mij “Twello, we zijn er bijna”. De wedstrijd was spannend en had een mooi grillig scoreverloop (0-1, 1-1, 1-2, 2-2 & 2-3). Mooier kun je het niet verzinnen. Scheidsrechter Jef Dorpmans had echter iets geheel anders in zijn hoofd zitten dan een overwinning van Ajax. Nadat de rood-witten in de 87e minuut op 2-3 waren gekomen, kende hij Go Ahead voor de tweede maal deze middag een strafschop toe. Of die penalty nu terecht of onterecht was weet ik na al die jaren niet meer, maar in die tijd vond ik alles wat tegen Ajax gefloten werd onterecht. Ook nu kwam Nico van Zoghel sjokkend zijn doel uit om het buitenkansje te verzilveren. Hij had echter niet op de reflexen van Gert Bals gerekend. De bal belandde in de handen van de Ajax keeper, die het “bruine monster” gelijk naar voren lelde. De lange slungelachtige Zoghel rende als een aangeslagen giraffe terug naar zijn doel, waarna de Arnhemmer voor de laatste maal floot.

Voorkoop kaartjes

Met een voldaan gevoel begonnen wij weer aan de terugreis, waarna wij om ongeveer 8 uur weer arriveerden in de Rijnstraat. Zoals hierboven al een beetje vermeldt, was de voorverkoop van voetbalkaartjes eveneens een “dingetje” wat de sympathieke Amsterdammer verkocht. Hij had een soort postzegelboek met van die doorzichtige randjes waar je wat achter kon stoppen. Daar werden dan alle kaartjes in geschoven. Aangezien ik toen al een seizoenkaart had, kwam ik eigenlijk alleen maar voor de uitwedstrijden. Om daar een kaartje voor te bemachtigen was niet altijd even makkelijk. Als je bij voorbeeld naar Feyenoord-Ajax wilde, was het zaak om de weken daarvoor met de regelmaat van de klok je gezicht te laten zien. Je kocht dan iets nutteloos (bijvoorbeeld een doosje sigaren) en informeerde dan lof de kaartjes er al waren. Als je dat een paar keer had gedaan, wist je zeker dat je er niet naast greep.

Vandaag de dag is dit hele proces helaas geautomatiseerd wat misschien ook wel een stuk eerlijker is. Echter het gevoel wanneer je met het bewuste toegangsbewijs in je handen de winkel weer verliet, is nog steeds met niets te vergelijken. Zeker niet met een mailtje waarmee je tegenwoordig je ticket krijgt. Harry had ook goed ingespeeld op het verkopen van Ajax souvenirs. Zijn hele winkel was vol gepropt met vlaggetjes, poppetjes en andere snuisterijen. Elke week wist hij mijn oma wel iets aan te smeren voor haar kleinzoon. In de loop der jaren heb ik een klein museumpje opgebouwd met allerlei toegangskaarten, programmaboekjes, vaantjes en andere memorabilia.

Op 12 juli is Harry overleden op 96-jarige leeftijd. Een echte Ajacied is heen gegaan.

Ed van Zorg
Geboren en getogen Amsterdammer. Ging aan de hand van de slager om de hoek voor het eerst naar De Meer. Door de jaren heen zijn club trouw gebleven en elke twee weken in de Johan Cruijff Arena te vinden. Schrijft vaak columns over “seks, drugs en rock & roll” in het voetbal.

    Reageren is niet mogelijk.

    0 %