Columns

Burnley from the north, Helmond from the south

Hij was vaak onverstaanbaar, totally wasted van het bier. Kon soms bijna niet meer op z’n poten staan. Werd ook wel ’s heerlijk lastig. Kortom: een échte Engelsman en dat in ónze Helmondse supportersbende. Daar mochten we potdimme proud op zijn. Een man uit Burnley, uit het arme noorden van het land, die naar het arme Helmond verhuisde als arbeidsmigrant. Of all places! Het duurde niet lang of hij ontmoette het Helmondse in de kroegen. Football minded lads, die net zo goed in drinken zijn als hijzelf was. Ze brachten hem naar onze plaatselijke trots. De vele jaren die volgden was hij niet meer weg te denken bij Helmond Sport. Uit de kantine dan. We denken minster Burnley dan ook zeker niet weg, maar hij is wel weg. Darran Wooler, may you rest in peace.

Darran had zijn Helmonse maten al eens uitgenodigd in zijn geboortestad. Uit een pittige arbeidersbuurt kwam hij. Burnley Wood geheten. De Helmonders voelden zich thuis daar. Het deed ze denken aan de volkse sfeer die in Helmond rondwaard. De verhalen werden mee teruggenomen de Noordzee over. Als er nieuwe jeugd van de Helmondse tribunes kwam afgewandeld om voor het eerst in hun leven in de kantine een alcoholluchtje te komen scheppen, ontmoetten ze Darran vrijwel meteen. Hij bepaalde daarmee de cultuur die in de kantine hing, want de jeugd kopieerde het gedrag van de gevestigde orde. Goed voorbeeld doet volgen, wannie? De verhalen over Burnley deden hun oortjes flapperen. En zo gebeurde het dat jongens begin twintig jaar samen met Darran naar Liverpool vlogen om met een stadsbus over de binnenwegen naar dat grauwe stadje te tulderen. Soms een paar, soms met een tiental. Darran legde daarmee de basis voor de goede contacten die ontstonden met Burnley. Anno 1997.

Noord-Engelse accent

Op 53-jarige leeftijd stierf hij aan de ziekte ‘k’. Een close friend uit Helmond, genaamd “De Rotte”, hiel een prachtige voordracht tijdens de dienst. Darran Wooller en hij zaten samen eens in de cel na rellen met fans van Go Ahead Eagles. Toen de agent vroeg hoe Darran van achteren heette, duurde het lang voordat ze het op papier hadden staan. Zijn Noord-Engelse accent liet te wensen over. Wooller werd meer uitgesproken als ‘Oolah’ en Wooller kwam dan ook niet op het papier te staan. Wel zo netjes was, dat Darran zijn achternaam gedeeltelijk begon te spellen zodat oom agent op z’n gemakje mee kon schrijven. Echter, het spellen ging met zodanig veel snelheid gepaard dat die agent juist makkelijk een fout kon maken. “So, my last name is Oolah. That’s spelled with double u, double o, double l: Oolah”. Waarschijnlijk bleef Darran hierdoor een nachtje langer zitten dan zijn partner in crime.

Niet lang na de uitvaart kreeg ik een mail binnen. Al sinds 2012 ging ik met een flinke groep mannen per boot van IJmuiden naar Newcastle. Wedstrijdje pikken of beter nog: geen wedstrijd pikken en meer pilsjes pakken. Darran was daar ook driemaal bij geweest. Samen met 39 anderen. Op het middaguur vertrekken met de partybus. Iedereen op de weg naar IJmuiden helemaal de weg kwijt vanwege de Deense literblikken Faxe. Krentenbollen in oe gezicht en daarna door op het dakterras van de boot. Dan een stevige pot bingoën. Een coverbandje betrekt het podium en op aanvraag moet dat bandje ‘Sweet Caroline’ spelen. Bij het vallen van de naam van de songtitel volgt er een korte stilte. Je moet dat maar eens beluisteren. In ieder geval in dat rustmoment kan men dan heerlijk in de melodie passend ‘dikke lul’ zingen. Try for yourself. Daags erna bier drinken in Newcastle. Laatste dag nog één keer het dak eraf drinken op de terugweg naar IJmuiden. En oh ja in Nederland aankomend zo snel mogelijk naar een tankstation om ieder jaar weer duizend nasiballen te eten om op te knappen. Als mensen moeten overgeven, zeggen ze tegen hun vrouwen thuis dat het aan de nasiballen lag en niet aan de drank. Opdat ze het jaar erop weer mogen gaan van ze.

Eerbetoon aan onze vriend

In de mail die ik kreeg stond wederom de oproep om op een schip naar Engeland te varen. Wat er anders aan was, was dat Newcastle niet het eindstation was. Een bus zou ons daarna nog drie uren lang op transport zetten richting Burnley. Als eerbetoon aan onze dode vriend. En eer betoonden wij.

Newcastle had natuurlijk zijn fantastische uitgaansleven. Geordie Shore wijven, meestal slank soms ook dik. In ieder geval waren de minirokjes one size fitts all. De stad is flink. Je kan er talloze kroegen en discotheken vinden. Maar eerlijk gezegd: als je in één goeie kroeg maar lang genoeg blijft zuipen dan blijf je daar zuipen. Burnley had vast een goeie kroeg. What does a man need more. Een aantal wereldreizigers binnen onze groep waren al eerder in de oude katoenstad geweest. Zij namen contact op met wat Burnley boys die ons meer dan welkom zouden heten in hun stamkroegen. Ik verklap alvast iets. Dat we knokezat werden.

De fucking drie uren in de bus van Newcastle naar Burnley leken langer dan de zeventien op de boot.  Dit vanwege de katers. Bij het hotel werden we opgevangen door wat Burnley jongeren. Jongeren met gek genoeg oude tanden. En enkelbanden. Helmond leek ineens het beloofde land in vergelijking met deze stad. Het is daar, zoals Helmondse fanatiekeling Freak de Mik het perfect omschreef in onze film (The Boys are back in town), “allemaal nog wat schaamtelozer.”

Wedstrijd in de kroeg

Er stond die zaterdagmiddag een wedstrijd van Burnley F.C. op het programma, maar na driekwartier op een stoel zitten vonden velen het de hoogste tijd om driekwartier ³ op een kruk te zitten. Achter het stadion Turf Moor bevindt zich de wijk Burnley Wood die tot de top 5% behoort van de armste wijken in Engeland. En berucht is vanwege de etnische rellen in 2001 die onder aandacht kwamen van de BBC. Het vormt de topprioriteit van Prince Charles’ nationale liefdadigheidsinstelling ter het (enigszins) op de rails krijgen van kansarme jeugd. Dus wij die wijk in. Met veertig man vielen we een kroeg binnen waar de boys van Burnley ons op gewezen hadden. Twee ouwe bardames van rond de vijfenzestig, met op hun armen ouwe tattoos uit negentienvijfenzestig, trokken de tapkranen open. Een vlag werd opgehangen met daarop een fotoprint van Darran. Links van hem het stadswapen van Helmond, ooit als tattoo op de borstkas van Darran met zijn hart meekloppend. Rechts het oude clublogo van Burnley F.C., die ooit als tattoo op het onderbeen van Darran meeliep de kroegen in.

In de kroeg “the Royal Butterfly” zat ene Gav op ons te wachten. Overigens: niet óp te wachten! Een redelijke lijpo deze Engelsman, die ooit had besloten een Helmond-Burnley tattoo met daaronder ‘Brothers in arms’ op zijn huid te laten zetten. Hij had nog nooit één keer een voet gezet in Nederland, om over Helmond nog maar te zwijgen dan. In een ontzettend dronken bui was hij tot zulk een besluit gekomen. Ik begrijp dat u zowat flauw wilde vallen, lezer, maar leest u rustig verder.

Aan de bar werd ik continu overgeslagen door de bardames. Degene die hard riep en zich prominent naar voren duwde waardoor een ander, bijvoorbeeld ik, achter in de rij belandde, kreeg de voorkeur. Omdat ik verkoos zo lang in de rij te staan, klampte ik bij wat Burnley gasten aan voor een gesprek. Maar ik verstond er geen zak van, terwijl de muziek niet hard stond. Ik praatte Engels tegen ze. Zij ook tegen mij. Althans: dat vonden zij. Het enige dat ik verstond was ‘Su, Su, Su’, een kreet die de boys van Burnley af en toe slaakten. Het is afgeleid van Suicide Squad, Burnley’s firm die eind jaren zeventig ontstond, trouwens met naam en toenaam vermeld in Danny Dyer’s The Real Football Factories uit 2006. De echtgenoot van één van de bardames was in slaap gekukeld op een barkruk in plaats van dat hij lege glazen aan het ophalen was. Een natte theedoek werd tot een smalle reep gedraaid en de meneer kreeg deze door zijn echtgenote in zijn slapende smoelwerk geknuppeld. Vervolgens ging hij toch nog de glazen ophalen.

Avontuur

Nadat de zon ondergedompeld was in de bierzee, trokken de Burnley jongens ons naar een andere kroeg toe, dieper de wijk in naar de rand van de beschaving. Ik echter bleef plakken in The Royal Butterfly omdat ik niet van een zatte skup van een Engelsman kon afkomen die mij steeds maar meer bier bleef geven. Hij zou mij hoogstpersoonlijk naar die andere kroeg brengen even later, en tjonge: dat was me een avontuur…

Ik kwam anderhalf uur later aan in die kroeg, terwijl het maar anderhalve straat verderop lag. Ik kreeg namelijk een rondleiding door de wijk, maar die mislukte. Na elke stap vooruit, liep de beste man telkens weer twee stappen achteruit. Zijn manier van wandelen was carnavalesk. Gek genoeg: met een katholiek feest als carnaval had hij niks. Hij nam mij mee naar de kerk, protestants van garnituur, en zwoor alles wat katholiek was af. “Are you fuckin’ catholic, boy!? Tell me you aren’t fuckin’ catholic!”. Ik voelde me bedreigd. Tja, ik vier carnaval meestal een dag of vijf, terwijl er maar vier carnavalsdagen bestaan, maar aan de katholieke oorsprong denk ik nooit tijdens het zuipen. Ik gaf het beste antwoord ooit: “The south of the Netherlands is catholic, but who cares if I tell ya that my name is Willem, like Willem III of Orange, King Billy.” Stadhouder Willem III, die de katholieke macht in Engeland op de knieën dwong en die door veel protestanten in Groot Brittannië nog altijd als held wordt gezien, had toevallig mijn voornaam. Zodoende werd mijn op sektarisch geweld gerichte gids milder van toon naar mij. Hij complimenteerde mij voor mijn ‘gelul-d’r-omheen’ en sloeg zijn hand op mijn schouder in plaats van in mijn gezicht. Geschiedenisles op de HAVO lijkt toch van meer belang te zijn dan wiskunde.

Verdwaald in eigen buurt

De rondleiding ging door: ik zag tuinsetjes en bankstellen in voortuinen staan van de grijze, 19e eeuwse, twee slaapkamer ’terraced houses’. Ik kwam in de harde kern van Burnley Wood terecht. Niet anders dan in Helmond, vertelde ik doodleuk. Uit wat voor type woonwijk ik dan wel niet mocht komen, vroeg hij zich af. “Well, I’m from the district called de vogelwijk, but hoodlums know it as ‘de Vebam’, you know, witte wel jonguh, BAM”. De Vebam is gewoon een middenstandswijk met nette aangeharkte voortuintjes, maar dat hoefde hij niet te weten. Een wijk vernoemd naar de bouwcoöperatie die het in de jaren ’70 uit de grond trok. Zoals ook het naastgelegen ‘de Wilma‘ als buurtje vernoemd is naar het bouwbedrijf die het op haar beurt in de jaren ’60 uit de grond trok. Een buurt met nogal wat minder netjes aangeharkte voortuinen, meer gelijkend op Burnley Wood.

Nou, ik moest van de tourguide maar eens durven aan te kloppen bij die raamloze deur van een café waar de ramen links en rechts van die deur geblindeerd waren. Ik liet mij niet kennen, liep naar deze waarschijnlijk tamelijk foute tent en keek door een deurspionnetje naar binnen. Het was geeneens een echt messing deurspionnetje met groothoekkijker. Het was gewoon een gaatje dat met een mes was uitgestoken. Dat alleen vond ik al louche. Ik zag geen reet, er zat nog wat houtkrul in het gaatje dat het zicht belemmerde. Ik klopte aan. En God zij dank maakte er niemand open.  De rondleiding was wel zo’n bietje kloar. Maar toen gebeurde er iets onverwachts: de rondleider én bewoner van Burnley Wood…was de weg in zijn eigen buurt kwijt. Van alle gekheid op een stokje nam ik hem dus maar op sleeptouw. Ik rende naar een BMW met wat nachtelijke figuren d’r in om de weg te vragen…maar die BMW reed vervolgens kei hard weg. Mensen die in Burnley Wood naar duistere figuren in een BMW rennen: dat kon geen goeds betekenen, zo moeten duistere figuren uit Burnley Wood in BMW’s geleerd hebben van hun ouders.

Beste TL-bakken kroeg van het universum

Toen we weer van die duistere gestaltes aantroffen, nu in een plompverloren, bakstenen achtertuintje, vond mijn reisleider het een goed idee hen aan te spreken. En er zeker bij te vertellen dat ik uit Nederland kwam. Indringers konden klappen vangen in Wood, dat wist elke onbenul. Alleen planeet’s állerslechtste buitenlandse toerist áller tijden kon in het holst van de nacht terecht komen in hartje Burnley Wood. En alleen die konden clementie krijgen. Ikke roepen: “Lads, we’re looking for the ‘Burnley Wood Club’, I’m from Holland, he’s from Burnley and drunk. We’re terribly lost.” Ik zag hun typisch Engelse koppies aan, jonge jongens die buiten iets aan het pakken waren wat niet in een bar verkrijgbaar was. Ik bedoel geen vitamine D-pillen, al was dat beter voor ze geweest. Zeiden ze dit: “You’re a Dutchie? There’s a whole lot of your kind inside!” Bleken we in de achtertuin te zijn beland van de Burnley Wood Club. We werden welkom geheten in de beste TL-bakken kroeg van het universum. Engelse vlag aan de muur, hoogpolig tapijt, vrouwvolk uit de buurt, gespuis, Helmonders, geboefte, Burnley lads. Hoe dat verder verliep? De nacht was minder lang dan het glas diep.

In 2017 zijn we van ellende maar weer naar Burnley gegaan. Het jaar daarvoor hadden we Edinburgh aangedaan, maar dat was gewoon te mooi voor ons. Weer de wijkkroegen van Burnley in. De jongedames Nederlands laten leren alwaar het geleerde meteen boven op de stoelen staand uit hun longen geschreeuwd werd (“Neuken in de keuken, neuken in de keuken!”). Maar ook Burnley centrum gingen we in: het stadje is kleiner dan Helmond. Maar zij hebben geen Eindhoven dicht in de buurt. Dus alle jeugd uit de stad en het achterland lijkt er op stap te gaan. En als ik ruzie kreeg in een discotheek, dwongen een tweetal begeleidende topboys van Burnley F.C. de uitsmijters ertoe niet mij, maar die ander er (tot twee keer toe) uit te gooien. Overigens terecht. Vinden sommigen. Van mijn vrienden. Mijn allerbeste alleen. Nie veul blieft er over. Kortom, Burnley is zoals onze mAze het op de fanpage van Helmond-Burnley Brothers in Arms in zijn column kwalificeerde: “Burnley, luv or leave it. We luv it.”

Vrijdag 6 april 2018

Vrijdag 6 april 2018 is verrekes dichtbij. Sterker nog: dat is het nu. Die van Burnley komen met een bende across the sea naar Helmond. Loate wai d’r is veur zeurge dah hullie de weg kwaaijt rake in onze eigenste Wood, ofwel de Wilma, om ze vervolgus moie plèkplatjes te loate bekiejke op onzun Hellemonse kerremis: zulle wai ’s zíen wie hier d’n asociaalste is.

De Houtkrul is een anonieme schrijver die wij graag een plaats geven op onze website! Deze artikelen zijn (vaak) eerder verschenen op We Are Helmond.

In de Hekken
In de Hekken brengt vanaf 2010 een doorlopende ode aan de voetbalsupporter, en is sinds die tijd één van de grootste websites voor (fanatieke) voetbalsupporters in Nederland en België.

Reageren is niet mogelijk.

0 %